Over de festivalcampings klinken hilarische anekdotes van de avond ervoor. Verwarde kapsels en fijngeknepen ogen wisselen met brakke stemmen hun ervaringen van de vrijdag uit. Iedereen komt langzaam maar zeker op gang.

In de Grolsch worden de brakke koppen in één klap wakker geslagen door Hoffmaestro. De Zweedse 12-koppige ska-elektro-alternativeband sleurt alle aanwezigen mee in hun energieke performance. De aanstekelijke, dansende en vooral lachende baardmeneren zetten een ongekend feestje neer en leggen de lat daarmee erg hoog. De introtape die “we our the future” door de tent laat galmen, kan best nog wel eens gelijk krijgen. Er zijn maar weinig bands die een volle tent van links naar rechts kunnen laten rennen op de vroege morgen (eigenlijk middag).

Hoffmaestro

Kensington is in razend tempo gigantisch populair geworden. Ze staan dan ook niet voor niets op nummer 1 in de Album Top 100. De ietwat cliché opkomst met backdrop wordt met luid applaus ontvangen door de stampvolle Alpha. De band zelf is ook onder de indruk van de opkomst. Casper Starreveld noemt dit dan ook het “mooiste uitzicht ooit”. De band speelt loepzuiver en heeft een heel eigen en herkenbaar geluid. Maar ergens kun je niet anders dan denken dat Caleb Followill op het podium staat. Ondanks dat is dit een band waar Nederland trots op kan zijn.

Kensington

Mumford & Sons kon inpakken, waren de geruchten. Maar niets is minder waar. Boy & Bear mist flair en hoogtepunten. De opbouw is steeds heel goed, maar de top blijft uit en daardoor wordt het optreden slaapverwekkend. Het publiek wiebelt, op een handjevol enthousiastelingen na, wat verveeld heen en weer. Niet echt een verrassing dat dit “the biggest croud we’ve had all year” is. De akoestische set die ze later spelen bij Plato is een stuk veelbelovender. Misschien moeten ze het daar dan ook maar gewoon bij houden.

Boy & Bear

Het allerwarmste applaus van de dag so far is voor Gregory Porter. Alleen de plaat Free krijgt al tot drie maal toe een warmer applaus dan de hele dag te horen is geweest. Porter gaat right in the feels in de Bravo vol liefhebbers. Toch is het te massaal. Een groot deel van het publiek heeft geen flauw idee dat je bij een artiest als deze geen bier hoort te gooien en/of kut hoort te roepen. Waarschijnlijk was de man beter tot zijn recht gekomen op North Sea Jazz.

Gregory Porter

“I expect to see some dancing here!” daarmee komt Cage The Elephant de India binnen. Matt Shultz trollt zijn publiek al bij zijn opkomst. Een ik-ga-stagediven-maar-toch-niet-move maakt het publiek meteen wakker. De toon is gezet. Alle voetjes gaan van de vloer. Deze man is gestoord. Maar op een goede manier, want zelfs Elephantmaagden worden plotsklaps verliefd op deze band.

Cage The Elephant

Volbeat is met de stipt de meest awesome crossover tussen rockabilly, country en metal. In het eerste vak bereikt de temperatuur al tijdens de eerste plaat een hoogtepunt. Niet alleen door de vlammenwerpers die torenhoog spugen, maar ook door de feilloze riffs van Rob. Ze combineren (EINDELIJK) oud materiaal met nieuw materiaal, afgetopt met een rocksaus waar je U tegen zegt. Hits als “Radio Girl”, “Guitar Gansters & Cadillac Blood”, “Fallen”, “Sad Man’s Tongue” en “Still Counting” komen één voor één voorbij. De vuurwerkknallen maken het optreden weinig geschikt voor mensen met hartklachten. Deze mannen zijn echte showmannen. En dat moet ook wel, maar de hijgende adem van Stromae in de nek. Misschien voor Jon Larsen een stapje te ver, want hij blesseert aan het einde van de show op een hele lelijke manier zijn rug.

Volbeat

Zo lam als een geit op het podium staan, wat ben je dan een klootzak. Het optreden van The National is een teleurstelling voor veel bezoekers. Of eerder een belediging. Matt Berninger lijkt een amateur, terwijl hij dat toch echt niet is. Hij rent het publiek in met een snoer dat niet lang genoeg is, slaat met zijn microfoonstandaard en schreeuwt overbodig veel en hard. Het mag dan bij je show horen om je passie in je muziek te beuken, maar dit gaat nergens meer over. Met heel veel moeite kun je tussen de irritaties door nog genieten van “I Need My Girl” en “Fake Empire”, maar misschien hadden ze de band dit jaar ook gewoon niet meer op Lowlands moeten zetten.

Alleen bij The Prodigy hebben we de Alpha voller gezien. Vanavond ging heel Lowlands ging met de Stromae. De regie en coördinatie van de show waren strakker dan de billen van Jennifer Lopez. Deze man weet wat hij doet en houdt van wat ie doet. Ondanks zijn (voor vele) onverstaanbare teksten, maakte hij zelfs de niet-liefhebbers aan het dansen. En dan kunnen wij niet anders dan zeggen dat je gewoon een hele goede artiest bent. Zo goed, dat we er flauwe woordgrappen van gaan maken.

Stromae

De dag werd afgesloten in de Grolsch met Kill All Hipsters. Een feest der herkenning voor IE-DE-REEN. Stembanden werden verscheurd door meeblernummers en het bier vloeide harder dan het die dag gedaan had. De rest van de avond in geschiedenis. Daar sluiten wij dan ook maar wijselijk mee af.

Vandaag is het tijd voor Die Antwoord, Gorgol Bordello, Royal Blood en één van onze hoogtepunten: QOTSA!