Soms, heel soms, is het bijzonder vermakelijk als een band zóveel zelfspot heeft dat het niet uitmaakt hoeveel clichés ze in één simpele show kunnen proppen. Amon Amarth is zo’n band. Dat ze een grote voorliefde hebben voor de Noorse mythologie, voor vikingen, steken ze in de 013 in Tilburg niet onder stoelen of banken. Het is bijna aandoenlijk, maar de band weet vooral te overtuigen met hun kenmerkende melodieuze deathmetal.

Als je niet beter zou weten, zou je denken dat frontman Johan Hegg (50) een nakomeling is van een viking. ,,Tilburg, ik heb twee vragen voor jullie”, vraagt de bebaarde Zweed, klein bierbuikje, met een grote grijns op zijn gezicht. ,,Willen jullie met ons ten strijde trekken vanavond?! En willen jullie met ons plunderen vanavond als echte vikingen?!” Amon Amarth laat er geen misverstand onder verstaan: wij zijn de enige echte vikingband die ertoe doen. De rest mag niet eens onze schoenveters strikken.

En ja, daar heeft Amon Amarth wellicht wel een punt. Waar Sabaton de aanvoerder is van de melodieuze WOII-metal, is Amon Amarth heer en meester van de vikingmetal. Dat zie je al meteen aan de podiumopstelling. Het decor ziet eruit als een enorme vikinghelm, met trappen en verhogingen waar de bandleden gretig gebruik van maken. Naast de band staan twee opblaasbare vikingen die met hun helmen haast tegen het plafond aan komen. De productie, die misschien beter in de AFAS Live had gepast, ziet er al met al bijzonder fraai uit.

Amon Amarth ziet er niet alleen uit als vikingen, ze voélen zich ook echt zo. Zo’n beetje alles wat je van de bekende scandinavische plunderaars weet komt in de 013 voorbij. Zo drinkt de zanger triomfantelijk bier uit een hoorn, voeren stuntacteurs belachelijk overdreven zwaardgevechten op het podium en beginnen honderden fans op commando op de grond te roeien alsof ze in een zeilboot zitten. Het schuurt ontzettend tegen het kitscherige aan, maar Amon Amarth zet daar ter compensatie een lading bikkelharde deathmetal tegenover.

In krap anderhalf uur jagen de Zweden er zeventien nummers doorheen, waarmee geen enkel album wordt overgeslagen. De band knalt er gelijk vol op met Guardians of Asgaard, een van hun grootste hits. Frontman Hegg gromt en krijst dat het een lieve lust is, terwijl zijn gitaristen al headbangend de ene na de andere verwoestende riff uit hun gitaar persen. Het geluid is overweldigend hard, maar kraakhelder. De kleine subtiele details die ‘The Great Heathen Army’ zo mooi maken komen in de 013 vol tot uiting en dat is voor de fans werkelijk smullen.

Als Hegg, met onafgebroken een lach op zijn gezicht, het razendsnelle Death in Fire aankondigt, valt hij even stil. ,,Wauw, dit moet echt de beste reactie zijn geweest die we deze tour hebben gehad”, zegt hij. Het publiek is inderdaad de grote winnaar vanavond. Uitverkocht is het niet – de bovenste ringen zijn afgesloten – maar van voor tot eind gaan constant de duivelhoorns in de lucht en zijn er moshpits en – jawel – roeipits. Zoals een echte viking betaamt natuurlijk.

Met Twilight of the Thunder God, hun allergrootste hit, neemt Amon Amarth afscheid in stijl. Briljant of muzikaal onovertroffen zullen deze Zweden niet snel zijn, maar soms is ‘gewoon lekker’ ook gewoon goed genoeg.