Het is half vijf ’s middags, je zit op kantoor achter je bureau op je ergonomische stoel en je hebt nog een halfuurtje te werken. Het was een fantastische dag, je baas gaf je een schouderklopje omdat je werknemer van de maand bent en je hebt je werk al bijna af. Je hebt het mooiste echter nog voor het laatst bewaard: de toegift. Zodadelijk laat je je collega’s via de email weten dat jij de grootste klant ooit hebt weten te strikken.

Net als je op ‘send’ wilt drukken om het nieuws wereldkundig te maken, rent een onbekende man je afdeling binnen. Gevaarlijk als hij is, springt hij op je bureau, probeert je te omhelzen, eist alle aandacht op en begint wild te dansen. Weg is het moment waarop jij in de spotlight had moeten staan. Weg is je concentratie. Je moet je in allerlei bochten wringen om de man van je bureau af te forceren. Je noemt hem een idioot, drukt boos op save in je mailbox, besluit het mailtje morgen maar te versturen en neemt een bus eerder naar huis toe.

Zo moet Josh Homme zich afgelopen week gevoeld hebben bij zijn show met Queens of the Stone Age in Florida, waar hij geïrriteerd een podiumbeklimmer terug de zaal induwde en hem de huid vol schold. Het is niet de eerste keer dat het gebeurde bij een concert en het zal helaas ook niet de laatste keer zijn. Het wordt tijd dat we eens bij onszelf te rade gaan: tenzij we worden uitgenodigd op het podium, behoren we thuis in de zaal.

Zijn we soms het lot vergeten van de Tsjechische bezoeker van een Lamb of God concert, die in 2010 overleed nadat hij in de barrière sprong of het concert van Faith No More op Pukkelpop waarbij een fan een doodsmak maakte na een sprong van het podium? Laten we ons eindelijk eens gaan gedragen bij concerten en ons realiseren dat we niet op het podium thuishoren. Het zal de pret bij een concert echt niet drukken en we zorgen er eens en voor altijd voor dat de veiligheid voor onszelf en voor de artiesten gewaarborgd blijft.