Als je voor de eerste keer een festival organiseert hoop je in elk geval op goed weer en geen logistieke problemen. Als je het zo bekijkt zal de organisatie van Down The Rabit Hole met weinig genoegdoening terugdenken aan haar eerste festivaldag. Om maar eens met de logistieke problemen te beginnen, op de dag dat tienduizend mensen het normaal zo rustige station van Wijchen probeerde te bereiken stonden er op een bepaald moment mensen gestrand op Utrecht Centraal vanwege een kapotte bovenleiding naar het zuiden en op hetzelfde moment mensen op stations rond Wijchen omdat daar niet één, maar twee treinen defect op het spoor stonden. Ondertussen werd op het vliegveld van Parijs de vlucht van mainstagebuitenbeentje Little Dragon gecanceld en kwam de regen met bakken uit de hemel vallen. Wij kunnen ons voorstellen dat van die stroom uitdagingen zelfs ervaren festivaldirecteur Erik van Eerdenburg – met wie in ons land eigenlijk alleen Jan Smeets op gelijke hoogte staat – even met de handen in het haar gezeten heeft.

Dat was dan wel vóór hij het festivalterrein van Down The Rabbit Hole (voor vrienden en twitter #DTRH) opliep. Want een idyllischer omgeving om een festival te houden hebben wij zelden gezien. Schitterende en enorm ruime camping direct aan het water, en nog een 30 meter verderop een prachtige poort die je toelaat tot het festivalterrein. In zes uur passeerden daar liefst negen bands de revue. Tenminste, als Little Dragon op tijd terug zou komen. Daarover later meer.

Superfood

Eerst maar eens muziek. Vandaag lijkt in alles afgestemd te zijn op Damon Albarn. Er zijn bands die hij bewondert of waar hij zelfs fan van is (Little Dragon, Brian Johnson Massacre). Er zijn ook bands die wat lijken op eerder Damon Albarnwerk (The Strypes, Superfood). En last but not least is hij er zelf natuurlijk ook. We beginnen vandaag echter met een veel nieuwer bandje. Het uit Engeland over komen waaien Superfood is in Nederland pas net door aan het breken, maar weet het thuisland al langer te boeien met aanstekelijke singles. Vandaag weet Superfood het publiek bij vlagen aardig te vermaken. De band heeft best een paar aardige nummers (Ride On Satellite, TV) en zelfs één echt goed nummer (Bubbles). Verder is het recept duidelijk: weinig diepgang, vrolijke nummers en veelal teksten die zo in het zelfhulpboek ‘help, mijn meisje ziet me niet meer staan’ passen. Soms gaat het zelfs nog minder diep, zoals op TV (‘I Can Never Sleep Without the TV On’). Als je echter door dat zagende gebrek aan diepgang heenkijkt en Superfood in plaats van met Blur met The Wombats gaat vergelijken levert de band vandaag een prima show af. Doorschrijven aan een aantal nieuwe songs wel, want drie kwartier speeltijd krijgen en na 22 minuten je laatste nummer aankondigen, dat kan natuurlijk niet!

De Staat

Terug naar het logistieke probleem dus. Van Little Dragon ontbreekt om 18:45 (settijd) nog ieder spoor en dus wordt in allerijl een wissel gepland. Niet Little Dragon, maar De Staat o– Hoi, wij zijn Little Dragons en wij komen uit Nijmegen – volgen in een halfuur bijna alle hits van de Nijmeegse formatie. Vooral de combinatie Wait For Evolution – Devil’s Blood werkt als een rode lap op Gelderlands nieuwste festival. In het tweede deel met iets minder bekende nummers valt vooral op hoe weinig goeie, vernieuwende dingen De Staat de afgelopen jaren heeft ontwikkeld. De band is nog altijd even strak, groovy en vuig als aan het begin van hun carrière, maar helaas ook nog altijd op z’n best bij de nummers van de debuutplaat. Toch laat De Staat de Hotot vanmiddag euforisch achter, dankzij slotnummer Make Way For The Passenger en dankzij een originele cover van Talk Dirty van Jason Derulo. Dat Florim en zijn mannen zo’n originele cover zeven jaar geleden ook al op de setlist hadden staan (Riverside van Sidney Samson) vergeten we voor het gemak even, zoals je bij De Staat wel erg veel moet vergeten om geen hele sterke deja vu’s te krijgen naar voorgaande festivalpassages van de band. De Hotot slikt het nu nog als zoete koek, maar de vraag blijft hoe lang dat nog gaat duren.

photo 1 (1)

The Soft Moon

Voor moelijker werk moet je deze dagen in de Fuzzy Lop zijn – de kleinste tent van Down The Rabbit Hole. Daar staan heel veel groepen die net doorgebroken zijn of nog aan het doorbreken zijn. In die laatste categorie ook The Soft Moon, het krautrockachtige postpunkproject van Amerikaan Luis Vasquez. Debuutalbum The Soft Moon sloeg bij kenners in als een bom en opvolger Zeros vestigde ook de aandacht van het grotere publiek op Vasquez. Toch blijft de muziek van The Soft Moon zeer complex en diep, zeker voor vrijdagavond rond etenstijd. Als een enorme rookwolk dan ook de Fuzzy Lop in wordt gespoten en de sterk aan The Cure doen denkende heren het podium betreden en beginnen te spelen weet niemand precies wat te beginnen met de band – die qua muziek een unieke combinatie tussen geluidspioneers á la James Holden en eightiesklassiekers als The Sisters of Mercy, The Cure en – vooral – Joy Division serveren. Mooi en tot in de perfectie gespeeld is het in elk geval wel, op foutjes kun je Vasquez zelden tot nooit betrappen. En dat publiek? Dat doet maar wat. Sommigen tikken het ritme mee op de grond, anderen kiezen voor de meer heftige technodans en een derde besluit er maar demonstratief bij te gaan zitten. Zo geniet iedereen van The Soft Moon op zijn of haar eigen manier. Hoewel hopeloos veel te vroeg op de avond geprogrammeerd valt hier toch het eerste hoogtepuntje van Down The Rabbit Hole te noteren.

photo 2

Little Dragon

In de Hotot was daar inmiddels toch Little Dragon gearriveerd. Je moet dan allereerst de band en het management van de band toch een compliment geven: ondanks een uitgevallen vlucht tóch een festivalappearance maken in Beuningen – door via Parijs om te vliegen – is natuurlijk wel een knappe prestatie. Bandleider Yukimi Nagano is er nog niet helemaal van bijgekomen. Nadat eerst De Staat uitvoerig is bedankt voor de wissel vertrouwt ze het publiek toe dat sinds half vijf langs bed haar niet helemaal in de kouwe kleren is gaan zitten. Helaas voor Nagano is dat te merken ook. De band oogt niet scherp en de zang van Nagano is bij vlagen vals. Ook de performance van eyechatcher Nagano, normaal grossierend in bezwerende dansjes en dito armgebaren, valt vandaag een beetje gezapig te noemen. Daarbij blijkt de triphopachtige indietronica van Little Dragon wel erg ingewikkeld en complex voor de mainstage van zo’n groot festival. Bij vlagen het is bij de Hotot dan ook echt niet leuk en bijzonder ongemakkelijk: publiek lijkt er geen chocola van te kunnen maken, band werkt hard en is tevergeefs op zoek naar een manier om datzelfde publiek toch in te palmen en geluid wordt slechter en slechter. Precies als het concert als een nachtkaarsje uit lijkt te gaan volgt een onverwacht laat hoogtepunt: tijdens de dansbare afsluiter Only One wordt Nagano wakker en zet het publiek het ook op een dansen. Alsof we met z’n allen het gevoel hadden dat we er nog wat van moesten maken. Little Dragon is voor een festivalmainstage van een middelgroot festival vandaag te vroeg opgestaan en sowieso veel te diep doorgedrongen in het Booze Woud der Vaagheden inde Muziek. En nu weer back to reality.

photo 1

Damon Albarn

“Het zal niet vaak voor zijn gekomen dat een man met slechts één debuutalbum achter zijn naam dit soort festivals mag afsluiten. Ik hoop dat de mensen weten wie ik ben”, zo grapte Damon Albarn in de voorbereiding op zijn huidige festivaltour. Daar heeft hij natuurlijk een punt, maar we kennen Albarn natuurlijk al langer. Sterker nog, hele generaties zijn met hem opgegroeid. Bijvoorbeeld via de prachtig mooie upper-class-indie van Blur. Of via multimediaproject Gorillaz, dat Albarn samen met soulmate Jamie Hewlett ontwikkelde. Of via supergroep The Good, The Bad and The Queen. En tot slot kent een deel van het publiek hem van zijn solodebuut Everyday Robots.

Ondanks deze indrukwekkende erelijst is het in de Hotot niet echt druk als Damon Albarn exact op tijd het podium op komt lopen. Normaal gesproken is Albarn niet erg spraakzaam op het podium en des te opvallender is het dat hij gelijk naar een microfoon loopt. Hij draagt de show op aan zijn goede vriend én legendarische soulzanger Bobby Womack, die net vóór de show is overleden. Een huivering gaat door het publiek en als de zanger zichtbaar geëmotioneerd de show opent met Lonely Press Play. De bloedmooie, ingetogen versie van dit nummer zet de toon voor de rest van de show. Albarn kiest bepaald niet voor het makkelijkste deel van zijn oeuvre en verkiest rustig en ingetogen boven de echt knallers die hij ook in huis heeft. Na Lonely Press Play worden single Everyday Robots en vervolgens Gorrilazklassieker Tomorrow Comes Today gespeeld. We lijken onderweg te zijn naar een unieke avond, zeker als in het sterk Gorillazgerichte eerste deel van de set ook Kids With Guns en Slow Country nog voorbij komen. Allemaal perfect en in nieuw arrangement gespeeld door de band van Albarn. Die band is een sowieso een visueel hoogtepunt, met op bass een bijna perfecte lookalike van Pharrell Williams en op gitaar een jonge Pete Townshead. Spelen kunnen ze ook aardig, trouwens.

Na de Gorillazknallers volgt een moeilijk middenstuk waar het opstijgende geroezemoes erop lijkt te duiden dat Albarn dat publiek behoorlijk kwijtraakt. Logisch ook, want nummers als Three Changes en You and Me zijn ook wel erg ingetogen voor zo’n groot publiek. Daarna wordt de dood steeds meer hét thema van de show. Photographs volgt, opgedragen aan de mysterieuze Nederlandse muzikant en dichter Martijn Teerlinck (The Child of Luv). Albarn herpakt vervolgens het publiek met een euforisch ontvangen versie van The Good, The Bad and The Queens’ grote hit Kingdom of Doom. In Hollow Points, het meest persoonlijke nummer van Albarns soloalbum, verstopt een inmiddels echt geëmotioneerde Albarn een snippit van Womacks ‘Please Forgive My Heart’. Als het nummer het einde nadert horen we alleen Albarn nog mijmeren. ‘Oh Bobby, oh Bobby’. Schitterend eerbetoon. Later laat Albarn het publiek de naam van Womack nog een aantal keer scanderen en volgt er nog een ovatie voor de soulzanger.

De basisset wordt afgesloten met de twee enige Blurnummers uit de setlist, waarbij vooral Out of Time als onbetwist hoogtepunt in de toch al zo sterke set kan worden gezien. Als Albarn dan afgaat is allang duidelijk dat hij een van de beste festivalconcerten van dit festivalseizoen gespeeld heeft, maar wordt ook duidelijk dat dit lang niet door iedereen is begrepen. De Hotottent is inmiddels halfleeg en bezoekers zoeken hun heil in de verschillende danstenten op het terrein. Albarn twijfelt dan ook zichtbaar of hij terug moet komen. Uiteindelijk komt hij op, is hij niet tevreden met het applaus, en verdwijnt hij weer. In tweede instantie begint hij toch maar en na de beste Black Keysgrap van het weekend (“Look, my melodica only has Black Keys. Tried to be smart-ass”) zet hij aan tot Clint Eastwood. Met behulp van Nederrapper Digitzz wordt dat nummer het échte hoogepunt van de set. Als Damon Albarn vervolgens voor de laatste twee nummers van zijn optreden – Harvy Seas en Mr. Tempo – een heus gospelkoor uit de kast trekt valt alles ineens op z’n plek. Nog eenmaal spreekt Albarn zijn publiek toe over zijn vriend Womack. Een schitterende anekdote volgt, over hoe enthousiast Womack was over soulmuziek en over hoe hij Albarn altijd toesprak als hij vertrok ‘…see you in church’. Meegaand in die flow zet Albarn met zijn slotnummers een muzikaal altaar op voor Bobby Womack. Hoewel lang niet iedereen het begreep en de show wellicht voor een headlineshow op een festival ter grootte van Down The Rabbit Hole te ingetogen was, was Damon Albarn vandaag op z’n best. Niemand zingt zo mooi treurig als Damon, vooral als Damon zelf ook treurt.

DA

CounterCulture doet dit weekend drie dagen verslag van Down the Rabbit Hole. Recensent Camiel van Houdt is het hele weekend via twitter (@Camiel46) op het festival te volgen. De foto’s bij de artikelen zijn van Michella Kuijkhoven.