Wie even voor tweeën het festivalterrein via de camping oploopt ziet – zoals dat een echt festival betaamt – totale vernieling. Veel mensen lijken de eerste nacht maar amper overleefd te hebben en wie richting het festivalterrein loopt moet zich slalommend tussen de liggende festivalbezoekers voortbewegen. Geeft toch extra sfeer om zo via de camping naar het festivalterrein te moeten lopen. Ook wel goede service voor de campinggasten trouwens, die dus iedere ochtend én avond naar het festival kunnen kruipen met slechts dertig meter tussen festivalterrein en festival.

Wie gearriveerd is op het festivalterrein wacht een compleet andere dag. Waren het op dag 1 nog vooral diepe, hypnotische bands die de show stalen, daar gaan we op deze tweede dag van de diepte naar de breedte. Bands van veel verschillende genres staan vandaag op het programma. Precies zoals het festival is bedoeld: een dag struinen door de ontdekkingstocht die Down The Rabbit Hole heet, en daarna uitkomen bij een vaste waarde die het altijd goed doet. Zo kun je dus op één festival in één dag van Bassekou Kouyaté naar The Black Keys. Een verslag van de tweede dag Down The Rabbit Hole!

Bassekou Koyaté

We beginnen onze muzikale trip bij Bassekou Kouyaté. Een nieuwe naam voor u? Dan bent u waarschijnlijk niet afkomstig uit Afrika. Kouyaté is in thuisland Mali en omgeving namelijk al jaren een grote ster. Gewapend met zijn ngoni, die niemand overigens zo goed speelt als hij, gaat hij een muzikale strijd aan met de penibele situatie van veel van zijn landgenoten. Een Malinese Donovan of een Youssou ’n Dour mét diepgang dus, zo u wilt. Kouyaté reist momenteel door Europa ter promotie van zijn nieuwste album, Jama Ko. Over de hele wereld werd die plaat gelauwerd om het muzikale geluid, maar zeker ook om de stevige protestteksten. Van dat protesteren komt vandaag niet veel. Daarvoor is het publiek te druk met het ervaren van deze fenomenale muzikale ervaring. Ieder nummer klinkt anders, in ieder nummer krijgt een andere muzikant een solo en in ieder nummer zit wel een moment waarop Kouyaté zijn liefde voor de ngoni succesvol overbrengt op het euforische publiek. Daarnaast zijn Kouyaté en zijn vrienden de meest sympathieke mensen die dit festival op het podium staan. Kouyaté heeft van Jama Co een familieproject gemaakt en dus touren ook zijn vrouw, kinderen, broers en een neef mee. De heren en dame zijn fantastisch op elkaar ingespeeld en het geluid van de verschillende ngoni’s (je hebt ze in verschillende toonhoogten en afstellingen) is volstrekt uniek. De sound die op deze traditionele instrumenten wordt gecreëerd klinkt zo universeel dat de toehoorder invloeden uit India, West-Afrika maar zeker ook uit Westerse popmuziek kan horen.

Bassekou Kouyaté is op het Down The Rabbit Hole-programma een buitenbeentje en dat is absoluut te merken aan het aantal toeschouwers dat in eerste instantie op het concert zijn afgekomen, maar Kouyaté is zó goed en zo sympathiek dat de tent binnen de kortste keren helemaal vol raakt. Want dit is een concert waar je bij had moeten zijn. Dit was technisch waarschijnlijk het beste optreden van Down The Rabbit Hole. En dit was zonder twijfel de grootste verrassing van dit festival. Onvergetelijk optreden.

DeWolff

Van heel wat minder ver komt het Limburgse DeWolff. Rondom DebuutEP DeWolff en debuutplaat Strange Fruits… ging het even heel hard met het Limburgse gezelschap en live is DeWolff bijna een zekerheidje. Bijna, want vandaag heeft DeWolff haar mojo ergens tussen Geleen en Beuningen achtergelaten. De normaal zo energieke en enthousiaste liveband oogt vandaag gezapig en flink op de automatische piloot. Een enorm verschil met De Staat gisteren, die voor eigen publiek een bekend kunstje met zovéél meer enthousiasme leek te brengen. Net als je in je overpeinzingen halverwege de show bijna bent weggelopen, zo tijdens een van de vele megagekunstelde en veel te uitgebreide nummerverleningen, komt de vaart er ineens in. Oudje Don’t Go Up In The Sky krijgt het publiek op Down The Rabbit Hole even in hogere sferen. Debuutsingle Gold and Seaweed brengt het publiek daar later nog een keer. De rest van het concert moeten we dan maar snel vergeten. Better Luck Next Time!

The Veils

Voor emotie op de vroege avond zit je bij The Veils altijd goed, voor een zekere goede show ga je beter naar een andere band. The Veils, schotse folk-noir onder leiding van manisch-emotionele frontman Finn Andrews, staat live altijd garant voor memorabele shows, maar wisselt al jaren goede en slechte shows in rap tempo af. Nadat frontman Andrews een tijdje geleden heeft onder een zware depressie gaat het met de frontman vandaag gelukkig merkbaar beter. Een beetje schuchter blijft hij wel, maar Andrews maakt vandaag zowaar voorzichtig contact met het publiek. En zagen we daar nu halverwege zelfs een voorzichtige lach voorbij komen? Compleet anders dan we van Andrews zijn gewend, en zelfs een tikkeltje vlak. Als de stroom goede nummers – The Veils maakt eigenlijk zelden matige of slechte varianten – al even op gang is, begint de Hotot dan ook langzaam afgeleid te raken. Mensen gaan op mobieltjes kijken, blikken gaan naar de ineens toch erg interessante lichtmast boven het podium en – deze is het irritantst – gaan praten. Veel praten. Heel veel praten. Halverwege is het zo erg dat Andrews er in rustige momenten bijna niet bovenuit komt. Dan heb je alleen maar goede nummers, speel je die ontzettend strak én heb je een boeiende podiumact, maar is het nóg niet genoeg om een festival als Down The Rabbit Hole echt voor je te winnen. We zouden er bijna depressief van worden. En ja hoor, zoals het de echte Finn Andrews betaamt wordt hij dat ook. Tijdens de laatste twee nummers – Nux Vornica en Jesus for the Jagular – gaat Andrews ouderwets los. Het hele repertoire komt er ineens uit; gooien met microfoons, croonen in de microfoon en – uiteindelijk – zelfs de gitaar van het podium afgooien. In zo’n depribui boeit The Veils eigenlijk het meest. Treurige eindconclusie: deze band is op z’n best als de frontman zich op z’n slechtst voelt. Dat was vanavond helaas alleen tijdens de laatste twee nummers.

Electric Eye

Altijd een beetje een wat-gaat-het-doen-kwestie: instrumentale muziek op grote festivals. Want goed, in de muziek van Electric Eye hoor je dan wel sporadisch een zanger opduiken (zelfs twee!), maar in het overgrote deel van de muzikale composities van de Noorse psychrockers is het de muziek alleen die het moet doen. Om dat overtuigend te brengen moet je aardig kunnen spelen. Dat kun je verder aan de Noorse supergroep (met leden uit o.a. The Low Frequency in Stereo en Hypertext) wel overlaten. Het publiek wordt geslingerd van Monster Magnet naar The Black Angels en vervolgens via het betere krautwerk rechtstreeks door naar de meer elektronische instrumental van bijvoorbeeld …And So I Watch You From Afar. Bij vlagen klinkt dat heerlijk, vuig en origineel. Meestal komt het niet verder dan best de moeite van het aanschouwen waard. En bij vlagen wordt het geheel zelfs wat saai. Waarschijnlijk was dit zo’n optreden die als eentje voor de echte fijnproevers de boeken in zal gaan. In die categorie vielen er vanmiddag helaas maar weinig.

Hallo Venray

Wie dit jaar het muzieknieuws een beetje gevolgd heeft kan de alom geprezen reunië van Dayrll-Ann bijna niet gemist hebben. Terecht veel aandacht voor, want die band speelt weer als in haar beste jaren. Wat we wellicht onder invloed van die grote nederindiereünie een beetje zijn vergeten is de revival van een Neerlands andere grote indiebands, Hallo Venray. Het Haagse drietal brak met The More I Laugh, The Hornier Due Gets door in 1992, maar verdween na een paar goeie en een paar mindere albums weer snel onder de radar. Met dank aan het sterke nieuwe album Show is Hallo Venray echter helemaal terug en mag het zelfs op Neerlands Hipste Festival Down The Rabbit Hole spelen. Dat doen de Hagenezen met verve. Muzikaal zit het concert uitstekend in elkaar. De nieuwe, wat hardere nummers van Showsluiten uitstekend aan op het wat rustigere klassieke Hallo Venray-werk. Hoogtepunt van de set is het tweeluik Controversy (Prince-cover) en Nightmares met tussendoor de tamelijk tekende zin: “Dit was een cover van Prince. De volgende is van Hallo Venray”. Het zal zeker driekwart van het publiek niet zijn opgevallen, maar wat doet het er ook toe. Op hun eigen, megastatische manier geeft Hallo Venray vandaag muziekles.

image_00001

Balthazar

Als préheadliner voor de Down The Rabbit Hole-zaterdag is het Belgische Balthazar geboekt. De Belgische indiepopgroep is na debuutplaat Applause in eigen land doorgebroken en ook in Nederland doen ze het na de release van tweede album Rats goed. Op die twee albums voldoende lekkere nummers om de show te vullen. Do Not Claim Them Anymore bijvoorbeeld, en The Oldest of Sisters. Hoewel hét prijsnummer van Balthazar Fifteen Floors is, werkt Blood Like Wine vandaag het beste. In een verder wat moeilijke show met een – opnieuw – wat moeilijk publiek is het glashefmoment (“Raise your glass to the nighttime and the ways”) hét kippenvelmoment. Talentvolle groep, mooie liedjes en dus een prima concert, al is de interactie en sfeer te gezapig om er écht een unieke avond van te maken.

image_00002

Parquet Courts

In de awardcategorie ‘moeilijkste slot van het festival’ is het dringen geblazen. Wat dacht u bijvoorbeeld van The Naked and Famous, die vanmiddag waarschijnlijk voor een lege Hotot spelen terwijl onze nationale voetbaltrots tegen Mexico speelt? Of wat dacht u van het Mexicaanse Los de Abajo, die pal na die wedstrijd op het affiche staan? De winst in deze categorie gaat echter naar Parquet Courts, die net vóór absolute headliner Black Keys spelen. Zeker naar het einde toe blijft er van het publiek maar weinig over. De pakweg honderd die overblijven moeten wel echt een hart voor garagepunk hebben en hebben geluk, want toevallig is Parquet Courts in dat genre momenteel het beste bandje dat er is. Vanaf opener Dukcin en Dodgin tot afsluiter Sunbathing Animal gaat Parquet Courts er vol voor. Rauw gezang, vuig gitaarspel en sympathieke, verlegen jongens die hun complex eruit proberen te schreeuwen is sinds pakweg Pavement een bekend concept maar is daarmee niet minder succesvol; Parquet Courts is een van de spannendste acts op deze Down The Rabbit Hole Editie. Luister het heerlijke tweeluik Master of my Craft – Borrowed Time en u weet wat ik bedoel.

image_00003

Black Keys

Rond twintig over elf is écht niemand meer over bij Parquet Courts en is het volledige festival in de Hotot terechtgekomen. Die is ook eindelijk voor het eerst volledig gevuld. Dat is niet voor niets, want als onbetwiste headliner staan de Black Keys op het programma. Het tweetal Patrick Carney en Dan Auerbach is na El Camino uitgegroeid tot festivalheadliner. In de huidige tour – die de band ook naar De Groene Heuvels voert – wordt nieuwste album Turn Blue gepromoot. Daar is vandaag opvallend genoeg niet gek veel van te merken. Op de setlist slechts drie nummers van de nieuwste plaat. Het leeuwendeel van de setlist is afkomstig van succesalbums Brothers (5 nummers) en El Camino (7).

Als The Black Keys opkomen en starten met Dead and Gone is gelijk duidelijk hoezeer Down the Rabbit Hole zit te wachten op een uitbundige headliner waarvan men de nummers ook kent. Het kan namelijk niet het supersucces zijn van die single dat de Hotot zo doet ontploffen. Gestaag werken Auerbach en Carney door naar het eerste ontladingspunt in de set; Gold on the Ceiling. Dat moeilijke gedoe van Damon Albarn is het gros van het publiek dan compleet vergeten, dit is festivaldag 2, omstreeks elf uur ’s avonds, en dit is de eerste keer dat Hotottent echt ontploft.

Dat is te danken aan het boeiende spelplezier van Carney en Auerbach (en hun twee backgroundartiesten). Oké, het niet allemaal even strak ingespeeld en écht boeiend om naar te kijken wordt het bij de Black Keys ook nooit, maar het is zó eerlijk en zó gepassioneerd dat je de Black Keys onmogelijk kan haten. Via een geweldige versie van It’s Up To You Now komen we bij prijsnummer Howlin’ for You. Dat wordt weer meegezongen door het bijna complete publiek, dus hebben Auerbach en Carney – die je niet hoeft te vertellen hoe je een set opbouwt – tijd voor een wat gedurfder nummer. Het wordt muzikaal het tweede hoogtepunt in de set en komt alweer van het nieuwe album. De passie en pijn waarmee Carney Bullet in the Brain brengt laat een diepe indruk achter bij het complete publiek.

Na Bullet in the Brain volgt een blokje met minder bekende nummers van vroegere Black Keysalbums. De Amerikanen lijken het publiek na vier onbekende nummers een beetje kwijt te raken, maar dan pakken de Black Keys hun hitkanon erbij. De eerste kogel is Tighten Up. Het fluitende publiek, de onhandig hupsende Patrick Carney; onvergetelijk. Dan volgt nieuwe single Fever, de mooiste kogel uit het kanon. De ultieme tegenstelling tussen het vrolijke keyboarddeuntje en de ultradepressieve tekst; “Just go ahead and kill me”. De band voegt de daad bij het woord en zet Lonely Boy in. Muzikaal niet het allerbeste nummer van de heren, maar voor dit soort euforische momenten kom je wel naar het festival. De Hotot zingt de hit woord voor woord mee en zorgt tijdens de refreinen voor een kleine aardbeving. Eentje nog om het af te leren, hoor je Carney vervolgens denken. Doen maar, en dus deelt Black Keys de genadeklap uit met Little Black Submarines. Het akoestische intro wordt als door één keel meegezongen door het complete festival. Als het nummer vervolgens ontaard in een schitterende solo heeft het publiek the Black Keys allang in haar armen gesloten. Een toegift was na deze magnifieke afsluiting compleet overbodig geweest, maar toch blijkt het publiek nog wel zin te hebben gehad in een paar extra nummers. De luide fluitconcerten als blijkt dat de Black Keys écht niet meer terugkomen voor een toegift bewijzen maar één ding: dit is op dit moment de beste afsluiter die je voor je festival kunt boeken. Just go ahead and kill me!

image_00004

CounterCulture doet dit weekend drie dagen verslag van Down the Rabbit Hole. Klik hier voor een review van de eerste dag van Down The Rabbit Hole, met o.a. Damon Albarn. Recensent Camiel van Houdt is het hele weekend via twitter (@Camiel46) op het festival te volgen. De foto’s bij de artikelen zijn van Michella Kuijkhoven.