Het komt niet heel vaak voor dat een artiest van formaat ervoor kiest om een hele tour in kleine zalen te spelen. Gavin DeGraw, toch al ruim tien jaar een household name in Nederland, was de afgelopen jaren een graag geziene gast op grote festivals en in de Heineken Music Hall. Maar dit jaar tourt de Amerikaan met een intieme, akoestische set de wereld over. Na twee shows in TivoliVredenburg is nu de Amsterdamse Melkweg aan de beurt.

Hoewel, akoestisch kun je blijkbaar vrij losjes opvatten. Er zijn gewoon een drumstel en een elektrische gitaar meegenomen, alleen is de bezetting op het podium geslonken naar in totaal drie muzikanten, inclusief DeGraw zelf. Hij opent gelijk met een van zijn bekendste tracks, ‘Chariot’, van het gelijknamige debuutalbum uit 2004. Een slimme zet, al klinkt hij vocaal nog wat stroef en laat zijn pianospel ook te wensen over. Gelukkig is DeGraw na een minuutje of tien goed opgewarmd.

Klassiek

Het podium is sober aangekleed met een lang rood gordijn en een handjevol vloerlampen op de achtergrond. DeGraw zelf is in pak gekleed en draagt, uiteraard, zijn typerende hoedje. Op zijn piano liggen pokerfiches, wat de indruk wekt dat de attributen een soort ouderwets casino moeten nabootsen. Een veel klassiekere setting kun je haast niet krijgen in het clubcircuit.

De setlist bevat opvallend veel materiaal van Chariot: perfect geformuleerde poprocknummers met een flinke dosis blue eyed soul. Ook deep cuts als ‘(Nice to Meet You) Anyway’, ‘Crush’ en ‘More Than Anyone’ komen voorbij. Duidelijk andere keuzes dan normaal, al doen hits als ‘Best I Ever Had’ en vooral ‘Not Over You’ het natuurlijk het allerbest, zelfs in een uitgeklede uitvoering. DeGraw blijkt nog altijd in alle opzichten een bijzonder muzikale, soulvolle zanger te zijn die liever leunt op kwaliteitsliedjes dan op allerlei toeters en bellen.

Verkeerde keuzes

Naarmate de show vordert neemt DeGraw ook steeds meer tijd om zijn fans toe te spreken. Hier en daar zitten er leuke anekdotes bij. Zo schreef hij ‘Follow Through’ met het idee dat hij een Paul McCartney-achtig nummer zou maken. “But I’m not Paul McCartney,” concludeert de charismatische zanger. Toch gaan de ietwat trage praatjes vervelen en halen ze de vaart uit de show. Het helpt ook niet dat DeGraw af en toe wat verkeerde keuzes maakt in zijn nummers. Met onnodig harde en lange uithalen verbloemt hij tevergeefs dat met name zijn poppy ballads eigenlijk niet zo interessant zijn.

Daarnaast is het tegenwoordig nogal hip om een liedje te coveren van een artiest die onlangs is overleden. Soms is het een mooi eerbetoon, soms is het een eenvoudige manier om zieltjes te winnen. DeGraw kiest voor ‘Faith’ van George Michael, in een jazzy uitvoering die het nummer net anders genoeg maakt om niet geforceerd over te komen. Later komen ook nog covers van Sam Cooke en Ray Charles voorbij, welke dan weer totaal overbodig zijn.

Solide

De gedoodverfde afsluiter is doorbraakhit ‘I Don’t Want to Be’, die semi-akoestisch net wat minder punch bevat, maar toch de zaal nog één keer los doet gaan. Want hoewel DeGraw hier en daar wat steekjes laat vallen, weet hij wel twee uur lang de aandacht van het publiek goed vast te houden; met name de (in grote getale aanwezige) meiden zijn laaiend enthousiast. Gavin DeGraw houdt het vanavond heel simpel, maar zet toch een zeer solide show neer.