Concerten van Weezer zijn heel uniek, maar de echte fan weet ook: veel spektakel hoef je doorgaans niet te verwachten. Hun presentatie is al jaren gortdroog, de lichtshow minimaal en laten we wel wezen: heel veel plezier lijken de bebrilde nerds niet te beleven aan hun eigen pretpunk. Afijn, een kniesoor die daarom maalt, want hoe vaak krijg je nou de kans om Weezer met eigen ogen live te zien spelen? Bijna niet, en dus staat poppodium 013 al vroeg in de avond ramvol.

Onder luid applaus komt frontman Rivers Cuomo, een bebrilde veertiger in jarentachtigoutfit, het podium opgelopen. ,,Hallo, wij zijn Weezer!”, schreeuwt hij in zijn beste Nederlands uit. Zijn linkerarm gaat de lucht in. ,,Welkom bij het concert!” Rivers duikt gaandeweg meer en meer in de Dikke Vandale en krijgt daarmee de lachers op zijn hand. Geinig, maar ook erg geregisseerd: alle grapjes en trucjes komen rechtstreeks uit de show in Afas Live vorig jaar.

Flikkerend logo en sombrerohoed

Wie Weezer daar zag, krijgt in Tilburg min of meer dezelfde show te zien. Een show met eigenlijk geen spektakel: een zeer beperkte lichtshow, een flikkerend logo op de achtergrond, een sombrerohoed op het hoofd van Rivers, dat is het wel zo’n beetje. Weezer richt zich puur en alleen op de liedjes en eigenlijk is dat ook voldoende. Als geen andere band heeft Weezer het vermogen om gruwelijk aanstekelijke nummers te schrijven die na één keer luisteren voorgoed in je geheugen verankerd zitten.

En dus is het in Tilburg anderhalf uur lang één groot meezingfestijn, zonder dat de heren daarvoor aan de bak moeten. Opener Surf Wax America, van het legendarische titelloze album, is live minstens zo aanstekelijk als op de plaat en ontketent een grote feestvreugde in de zaal, waarbij de handen massaal de lucht in gaan. Het daaropvolgende California Kids veroorzaakt dankzij dat toprefrein enkele draaicirkels op steenworpafstand van het podium.

Messcherp en verwoestend

Het geluid van Weezer is anderhalf uur lang messcherp en verwoestend hard, precies zoals de fans het graag horen. Maar de gortdroge presentatie en de nonchalante houding van de muzikanten begint de band na verloop van tijd wel parten te spelen. Zeker in de meest puntige punkpopsongs als My Name is Jonas en Buddy Holly speelt het echte feest zich af in de zaal, niet op het podium.

Heel af en toe gebeurt er iets spannends op het podium. Een frisse cover van Outkast bijvoorbeeld, waarbij Rivers eventjes transformeert in een blanke versie van André 3000. Eindelijk verlaat hij zijn microfoonstandaard, om met de fans op de eerste rij een beetje te dollen. Mooi is het moment als hij het refrein aan hen overlaat: “Now what’s cooler than bein’ cool?”, “Ice cold!”.

De fans doen het

Vervolgens duikt Weezer weer het eigen repertoire in, onder meer met Hash Pipe, de eerste single van het derde album, waarop de band zich van zijn meest rauwe kant laat zien, met grommende riffs en grootse vocalen die door de zaal kaatsen. Maar ook hier: het zijn toch echt de fans die het feestje moeten bouwen. En daar is vooral Rivers een beetje verbaasd om.

“Wat een fantastische reactie van jullie vanavond”, schreeuwt hij uit. En dan weer in het Nederlands: “We houden van jullie.” Magnum opus Say It Ain’t So, groots van opzet en uit volle borst meegezongen, eindigt het concert groots en meeslepend, maar opnieuw dankzij de fans, die zich stiekem ontpopten tot de echte winnaars van de avond.