Alsof hij in slaap was gevallen in zijn tourbus, zich snel moest omkleden en vanuit de kleedkamer meteen het podium is opgeklommen. Het was op momenten heel vreemd wat de Amerikaanse zanger Beck (47) gisteravond in popzaal 013 liet zien. Ja, muzikaal was het onmiskenbaar Beck en dus ook onmiskenbaar goed, maar de beste man haalde regelmatig de vaart uit het concert met onbegrijpelijke anekdotes en vreemde grapjes. ,,Het is altijd leuk om weer in Amsterdam te zijn. Dank jullie, Amsterdam!”

Denkt de zelfverklaarde Loser nou serieus dat hij in onze hoofdstad is, of is dit soms zijn manier om zijn fans in het ootje te nemen? Met Beck weet je het nooit, en dat is misschien wel wat deze muzikale duizendpoot zo kenmerkt: je hebt gewoonweg geen idee met welk idioot plan hij nu weer gaat komen. Dat geldt voor zowel op de planken als in de studio’s. Het is geen publiek geheim dat Beck een muzikale duizendpoot is, een bruggenbouwer. Iemand die voortdurend met andere genres flirt en muziekstijlen naadloos in elkaar laat overlopen.

Afstandelijk

Dat is wat de muziek van Beck zo goed maakt: het is speels, fris en avontuurlijk. Elk album is weer anders, en zo ook elke show. Helaas komt het concert in Tilburg, vooral in de eerste helft, maar zelden los. Beck gedraagt zich nogal vreemd, brabbelt tussen de nummers onverstaanbaar door de microfoon, vergeet zijn teksten, breekt nummers om de haverklap af en ga zo maar door. Contact met de band is er eigenlijk niet. Bijna alle muzikanten staan op hoge platforms achter het podium en doen vooral hun eigen ding.

En dat doen ze overigens uitstekend. Beck staat erom bekend een van de beste begeleidingsbands ter wereld in huis te hebben en vanavond laat hij zich opnieuw omringen door twee fantastische gitaristen en een uitzonderlijk goede drummer. Eigenlijk is het vooral Beck die tekort schiet. Het nieuwe ‘Wow’, grijsgedraaid op radiostations en zelfs gebombardeerd tot 3FM Megahit, valt hier compleet in het water: Beck waggelt maar een beetje over het podium, rapt de woorden alsof het hem allemaal weinig interesseert en nog erger: hij is vaak gewoon ook te laat.


….Dan slaat hij terug

Die desinteresse en onzorgvuldigheid heeft een direct effect op de stemming in de zaal. Die is weinig uitbundig. Wanneer Beck vraagt om handen in de lucht wordt er amper gereageerd, en ook het applaus na belabberde (semi-live!) uitvoeringen van Go It Alone en Hollywood Freaks is maar lafjes.

Net op het moment dat het concert als een nachtkaars dreigt uit te gaan, slaat Beck kei hard terug door gewoon even gas terug te nemen. Tijdens een akoestisch intermezzo laat Beck een andere kant van zichzelf zien, krijgt hij zowaar de lachers op zijn hand met leuke, spontane grapjes en laat hij tussen neus en lippen door nog even een korte versie van het zelden opgevoerde Don’t Let it Go horen. Groots in zijn kleinheid.


Tot leven

Vanaf dat moment is alles anders. Beck komt zowaar tot leven en verkeert in een muzikaal uitbundige stemming. De blonde Amerikaan zigzagt in een half uur door vele muziekstijlen: van gladde disco in Dreams, rauwe blues in E-Pro tot aanstekelijke hiphop in magnum opus Loser. In een lang uitgesponnen versie van Where it’s At zwelt Beck zijn bandleden de laatste keer tot orkaankracht aan en lijkt het concert alsnog in grote euforie te eindigen.

Tot het moment dat Beck weer eens de wenkbrauwen laat fronzen. Om de een of andere reden krijgt hij zijn jasje niet uit en moet een achtergrondzangeres bijspringen. Met een afstandelijke groet verlaat hij de zaal en laat hij de bandleden achter op het podium, die er maar een knallende jamsessie van maken. Heel gek weer, en jammer dat het tweede deel van het concert niet het knallende einde krijgt wat het verdiende.

Aan de andere kant is dat spijkers op laag water zoeken. Beck maakt met een zinderend slotstuk het eerste zwakke helft meer dan goed en laat zich vanavond gelden als een begenadigd artiest, maar vooral ook als een vreemde snuiter.