Periphery staat, met dank aan de laatste twee voortreffelijke albums, met trots in de frontlinie van de moderne, progressieve metal golf. De Amerikanen pionieren zich geheel op eigen wijze een weg door het rijke metal landschap, met eigenzinnige djent-riffs en melodieuze en woeste zanglijnen. In het Tilburgse poppodium 013 staan ze voor het grootste Nederlandse publiek in hun carriére. ,,Het is alweer veel te lang geleden”, zegt zanger Spencer Sotelo, vier jaar na de show in de Melkweg.

Van romantisch melodieus naar tergend hard, grommend en alles wat daartussen zit. Het beluisteren van Periphery is in de 013 een avontuur op zich. En toch: Sotelo zal nooit een geweldige frontman worden. Met zijn bruine Pietenkostuum oogt hij, naast die breedgespierde en bebaarde gitaristen, zelfs een beetje sukkelig. Toch zijn er maar weinig zangers die zo moeiteloos kunnen overschakelen van kraakheldere – bijna poppy zang – naar lekkere vette grunts die op een deathmetal-plaat niet zouden misstaan. En hij heeft er zin in vanavond: ,,Open this shit up. Show me your gymnastics!”

Die grote trek-en-duw pit blijft voor de rustige bierdrinkers – gelukkig – uit. Periphery heeft niet het vermogen om een hele zaal van voor tot achter op zijn kop te zetten. Gelukkig maar, want de muziek van Periphery bestaat uit zoveel lagen dat het bijna zonde is om daar met verstand op nul doorheen te banjeren. Het drieluik Dracul Gras – Wildfire – Atropos (allemaal van het nieuwe album) opent de show op werkelijk voortreffelijke wijze. Het is kortgezegd het beste van Periphery in pakweg 20 minuten: avontuurlijke en meeslepende zongs, snel en traag, hard en zacht, melodieus en woest, maar bovenal zit het verdomd goed in elkaar.

De show kakt daarna wat in. Zanger Sotelo kondigt nog trots aan dat ze nu verder in het verleden van de band gaan graven, maar heel eerlijk: die songs zijn gewoon echt een heel stuk minder. The Scourge, Make Total Destroy, Letter Experiment: het is allemaal eenheidsworst, liedjes die je amper uit elkaar kunt houden. Liedjes met weinig herkenningsmomenten, en waarop Sotelo duidelijk minder voor de dag komt. Doe mij maar gewoon de nieuwe Periphery, merkt een bezoeker naast ons op. En gelijk heeft ‘ie.

Van de lichtshow moet Periphery het al niet hebben. Die is vrij sober, en voegt eigenlijk amper iets toe. Achter de band hangt een groot doek van de band, ook niet zo spannend. De band zelf speelt retestrak, maar eigenlijk zijn het stuk voor stuk muzikanten die je in de bus zo voorbij zou lopen. Periphery is duidelijk een luisterband waar je nooit echt een hele grote connectie mee zal hebben. Tegen het einde van de show lijkt er nog een moment van verbinding te ontstaan, als bezoekers geheel spontaan allerlei acrobatische stunts uithalen in de circlepit. ,,Waar halen ze die energie vandaan?”, klinkt het verontwaardigd vanaf het podium. Een opmerking die eigenlijk alles zegt.

Het einde van de bijna 80 minuten durende show is net zo sterk als het begin. Satellites en vooral afsluiter Blood Eagle laten eens temeer zien waarom Periphery in korte tijd is doorgestoten tot de hogere divisie van de harde gitaarmuziek. Nog even werken aan de podiumpresentatie, en wellicht lonkt er dan een nog groter podium. Wellicht.