Wie dit weekend onze verslaggeving over Rock am Ring en Rock im Park gevolgd heeft kan onmogelijk ons enthousiasme over het Amerikaanse Rival Sons hebben gemist. De rootsrockers uit Long Beach, Californië weten bij ieder liveoptreden weer te boeien dankzij de uitmundende beheersing van het instrumentarium, maar met name dankzij  het sterke songmateriaal. Eerste album Pressure & Time was een instant klassieker, tweede langspeler Head Down voor een altijd lastige tweede plaat zeer verdienstelijk. Met de derde langspeler Great Western Valkyrie proberen de Amerikanen écht vaste voet aan de drukbezaaide bluesrock-wal te krijgen.

Wie bekend is met het materiaal van de Amerikanen weet hoe belangrijk de bas in de composities is. Toen bekend werd gemaakt dat bassist Robin Everhart de band had verlaten was dan ook de vraag of de nieuwe bassist, Dave Beste, zijn rol goed kon overnemen. Het antwoord wordt door de nieuwe bassist gegeven op het eerste nummer van het nieuwe album, het superstrakke Electric Man. Uitstekende compositie, veel dynamiek, strakke baslijn om de boel binnen de lijntjes te houden en voice from the seventies Jay Buchanan die nog altijd in staat blijkt te zijn oude tijden te doen herleven. Die ingrediënten blijken een succesformule voor het complete album. Wat Rival Sons écht onderscheidt van al die andere retrorockers? De uitstekend geplaatste riffs van Scott Holiday. Nooit overdreven lang, nooit op vreemde momenten en altijd scherp, hoekig en recht voor z’n raap. Pure klasse.

Als het album zo langzamerhand voortkabbelt valt op dat geen track op het album kan worden betiteld als overbodig. Alle songs dragen bij aan een mooie, complete proeve van bekwaamheid van een van de technisch meest begaafde rockbands van deze tijd. Single Open My Eyes bijvoorbeeld, waarin met een beetje fantasie behalve de jaren ’60 ook moderne indieinvloeden te ontdekken zijn. Een killersolo zit er ook in Open My Eyes weer in trouwens. Andere hoogtepunten? Het rustigere Where I’ve Been, het fenomenaal opgebouwde slotnummer Destination on Course en Good Things, een toegankelijke kruising tussen grofweg The Doors en The Heavy dat ongetwijfeld binnenkort ook op uw favoriete radiostation te horen zal zijn.

Hebben we dan ook nog kritiek? Jazeker, want bijster origineel is en blijft het allemaal niet. We kunnen zeker veertig vergelijkbare bands uit de vervlogen jaren ’70 opnoemen en ook in de huidige tijd schieten de bluesrockbands in bosjes uit de grond. DeWolff, Wolfmother en The Heavy tappen uit het vaatje, en ook hardere en moderne alternatieven als Royal Blood zijn nooit heel ver weg. Het blijft jammer dat Rival Sons zijn vintageveren niet iets vaker afgooit om meer die mengelmoes tussen modern en retro op te zoeken.

Toch is de nieuwe Rival Sons absoluut de moeite waard. Waarom? Deze band heeft the cool. U gaat dit jaar geen lomere drumritmes meer horen dan u op dit album hoort. U gaat weinig betere rockzangers leren kennen dan Jay Buchanan. U hoort geen vuiler, smeriger gitaarwerk dan het bij vlagen heerlijke spel van Scott Holiday. Rival Sons klinkt scherper dan ooit, de songs grooven meer dan ooit tevoren en dan is eigenlijk maar één conclusie mogelijk: Jack White eat your heart out, Rival Sons maakt dé bleusrockplaat van 2014. Jaarlijstjesmateriaal en dé soundtrack voor je stoeremannenbarbeque!

Album Review: Rival Sons – Great Western Valkyrie
Songwriting75%
Production70%
Originality55%
Music80%
Overall Impression 80%
72%Totale score