De naam Jesse Malin zal bij veel mensen niet direct een belletje doen rinkelen. Toch timmert deze Amerikaanse muzikant al ruim drie decennia aan de weg. Hij richtte op zijn twaalfde de hardcoreformatie Heart Attack op en stapte later over op glampunkband D Generation, maar toen deze band eind jaren ’90 uit elkaar viel ging hij solo verder. In thuisstad New York experimenteerde met verschillende muziekgenres, werd eigenaar van een aantal bars, bouwde een vriendennetwerk op waar je u tegen zegt (o.a. Ryan Adams, Bruce Springsteen en de heren van Green Day behoren tot zijn sociale kringen) en wist zodoende een aardig succesvolle solocarrière op te starten. In z’n uppie bracht hij twee EP’s, twee livealbums en zes studioalbums uit. Mede door een reünie van D Generation liet het nieuwste wapenfeit, New York Before The War, zo’n vijf jaar op zich wachten. Gelukkig was het het wachten waard en vanavond staat Malin in een goedgevulde bovenzaal van Paradiso om zijn nieuwe materiaal ten gehore te brengen.
Malin treedt regelmatig solo op, maar voor deze aangelegenheid heeft hij een vijfkoppige liveband meegebracht. Het moge dan ook snel duidelijk zijn dat Malin van plan is de zaal om te toveren tot een oergezellige muziekkroeg – alsof hij zijn New Yorkse roots naar Amsterdam brengt. Het geluid staat hard, maar is niet hinderlijk. Malin’s bandleden stralen veel plezier en enthousiasme uit, maar zijn bovenal uitstekend op elkaar ingespeeld. Vooral de vrouwelijke bassiste springt eruit, net als de mannen die zo nu en dan voor wat blaasinstrumentatie zorgen. Zij zorgen er samen voor dat Malin gedurende de show gewoon lekker zijn gang kan gaan. En dat is maar goed ook, want Malin hecht niet bijzonder veel waarde aan het podium waarop hij staat: hij is vaker in het publiek te vinden. Met zijn persoonlijke verhalen weet hij zijn fans dusdanig te boeien dat ze, op de grond zittend naast Malin, bijna muisstil worden. Met zijn swingende, door indiepop omlijste punkrockliedjes weet hij ieders voetjes van de vloer te krijgen.
Vanavond komen vooral uptempo nummers als ‘Boots of Immigration’ en ‘Hotel Columbia’ heel goed uit de verf. Hierin hoor je vooral de oerpunker in Malin terug, maar hij is zoveel meer dan dat. Een eerste luisterbeurt doet misschien vermoeden dat hij een soort rauwere versie van Bruce Springsteen is, maar het materiaal dat vanavond aan bod komt riekt ook naar invloeden van The Smiths, The Strokes, Ramones en Lou Reed. Van laatstgenoemde speelt Malin dan ook een cover, ‘Sally Can’t Dance’, als afsluiter van de avond. Dat is misschien een beetje een vreemde beslissing, al sluit het wel aan op Malin’s eigenzinnige attitude.
Na bijna een uur en drie kwartier zit het concert erop, al lijkt de tijd veel sneller te zijn gegaan. Met grote jongens als The Gaslight Anthem, The Replacements en The Loved Ones in het spel is Jesse Malin een beetje de underdog van zijn genre, maar wel eentje waar je voor op je hoede moet zijn. Vanavond heeft hij in elk geval laten zien dat de New Yorkse undergroundscene nog springlevend is – en terecht!