It have been hard days for us all. Keep safe”. Ergens halverwege de set spreekt Death Cab For Cutie-frontman Ben Gibbard de zinnen uit die vanavond de sfeer in TivoliVredenburg perfect beschrijven. Zowel band als publiek worstelt met de vraag hoe een concert te organiseren in het weekend waarin livemuziek het slachtoffer werd van hopeloze terreur. Heeft het dan nog zin om muziek te gaan maken? En heeft het zin om daar dan überhaupt nog over te schrijven? Antwoord: natuurlijk heeft dat zin. Muziekliefhebbers laten zich gelukkig niet stoppen door terreur. En wij dus ook niet.

Zullen er dan helemaal geen mensen getwijfeld hebben om – minder dan 48 uur na de vreselijke gijzeling in Bataclan – de concertdraad weer op te pakken? Wij vermoeden van wel, maar de voor Death Cab For Cutie stijf uitverkochte TivoliVredenburg is rammend vol als om tien voor negen de zaalverlichting uitgaat. Na een subtiel eerbetoon met de vanavond sowieso eervol en subtiel doorgevoerde Franse driekleur sluipt om klokslag negen uur Death Cab For Cutie op het podium.

Het is dan interessant wat er gaat gebeuren. TivoliVredenburg is zeker niet voor iedere formatie uitverkocht en Death Cab For Cutie kan zeker niet iedere week op uitverkochte zalen rekenen. De indierockers maken daarnaast zeker niet de makkelijkste muziek. Serveerde frontman Ben Gibbard aan het begin van zijn carrière nog tamelijk platte indierifjes, daar vormde hij na zijn debuutplaat al direct een band om zo meer de diepte in te gaan. Dat slaagde uitstekend, en met name vierde plaat Transatlanticism (2003) en vijfde langspeler Plans (2005) konden op bijzonder goeie kritieken rekenen. Hoewel de nieuwste plaat Kintsugi niet fantastisch werd ontvangen door critici maakte de daaropvolgende tour wel indruk. Het concert in Hilvarenbeek (Best Kept Secret) eerder dit jaar deed de verwachtingen voor vanavond hoog oplopen.

Want, zo stellen we ook vanavond alweer vrij snel vast, voor een band met een bedenkelijke livereputatie klopt er bij Death Cab For Cutie (Death Cab of DCFC voor vrienden) ineens een hele hoop. Dat heeft de band bijvoorbeeld te danken aan een aantal mooie, hoekige singles die ook door alternatieve radiostations behoorlijk werden opgepakt. In de openingsfase van het concert komen met No Room In Frame, Black Sun en The Ghosts Of Beverly Drive alle leadsingles van Kintsugi voorbij. Little Wanderer, absoluut hoogtepunt op die plaat, volgt vrij snel daarna. Op dat nummer valt ook vanavond veel op z’n plek. De kraakheldere stem van Ben Gibbard, misschien wel de beste zanger in het circuit momenteel, klinkt voor het eerst sinds tijden live net zo vlekkeloos als op plaat. De huidige, vrij uitgebreide bezetting draagt daarnaast enorm bij aan de body en de volheid van de sound van de formatie. Speciaal moet daarbij bassist Nick Harmer worden genoemd, die vanavond als een bezetene stond te bassen.

Hoe meer het concert zich richting haar kern begeeft, des te meer klassiekers voorbij komen. Die kern wordt ingeleid door het bescheiden hitje Summer Skin, maar het hoogtepunt van de set wordt gevormd door het daaropvolgende tweeluik I Will Follow You Into The Dark  / I Will Possess Your Heart. De eerste wordt vanavond door Gibbard solo gezongen. Het sowieso fantastische nummer wordt door Tivoli liefdevol en muisstil ontvangen. Des te meer het nummer vordert, des te meer het tedere gitaarspel van Gibbard wordt overstemd door het zachtjes neuriënde publiek. Uit het ovationele applaus dat volgt ontstaat langzaam het magnifieke intro van I Will Possess Your Heart. De herkenbare basloop, de steeds van instrument wisselende Gibbard, het zachte klokkenspel; alles klopt vanavond. Het is bijna jammer dat na dik vijf minuten de tekst invalt, maar de overtuiging waarmee Gibbard vanavond kernzin ‘You gotta spend your time, love’ uitschreeuwt maakt veel goed. Klein minpuntje; de outtro van de song wordt vanavond een beetje afgeraffeld, zoals Death Cab vanavond sowieso vaak valt over de outtro’s – tot zichtbare frustratie van de band zelf, overigens.

Ook de outtro van de show loopt niet helemaal vlekkeloos. Aan het einde van het concert lijkt men de show zeker drie keer af te sluiten, maar volgt telkens weer een extra nummer. Collectief herkenningsmoment Soul Meets Body – ook al zo’n magnifiek mooie track – lijkt echt een einde te maken aan het concert, maar dan volgt als uit het niets nog het snoeiharde Bixby Canyon Bridge, schitterend afgesloten door Gibbard die bijna mijmerend over een slagveld van herrie het laatste couplet van het nummer voordraagt. Was een mooi einde geweest, maar er volgt nog een toegift met een wederom prachtig solo-gezongen Passenger Seat en een uitstekende versie van Transatlanticism, in het DCFC-jargon ook wel die andere klassieker.

De favoriete DCFC-langspeler van ondergetekende, Narrow Stairs, opende met de zinsnede ‘How I Wish You Could See The Potential’. Dat was een tamelijk tekenende zin voor de ontwikkeling van Death Cab For Cutie vóór 2015. DCFC was een band met een enorm potentieel, uitstekende liedjes, maar de ongelofelijke kracht om daar live vaak zeer weinig mee te doen. Gevolg? Vaak wat lome shows waarbij vooral de vrij zoutloze teksten over laverende liefdes bleven hangen.

Anno 2015 is echter alles veranderd. Ineens weten de teksten wél te raken, ineens klopt de setting op het podium en ineens wordt het publiek wél meegezogen in de wereld van Death Cab For Cutie. Want, zo blijkt, gespeeld met zoveel kwaliteit en overtuiging kom je zelfs met zichtbare onderlinge irritatie binnen de band en met soms wat gezapig songmateriaal prima weg. Death Cab For Cutie bracht vanavond in een intense show overtuiging, hoop, passie en vakmanschap naar Utrecht.

Voor dit soort bands ga je naar de concertzaal. Zelfs, en misschien wel zeker, in een tijd als deze.