‘Zie de maan schijnt door de bomen

Makkers staakt uw wild geraas.

’t Heerlijk avondje is gekomen

’t avondje van Sinterklaas.’

Nou, Sinterklaas komt vanavond toch echt niet opdraven in de uitverkochte Muziekodroom te Hasselt. Pakjesavond of niet, vanavond is de Muziekodroom eigendom van Onheilsklaas Jaz Coleman en zijn mannen van Killing Joke. Echter voor Coleman en consorten hun opwachting maken, moeten we eerst nog heel even door de zure appel, die Death Valley High heet, heen bijten. Het voorprogramma van Killing Joke bakt er namelijk bijzonder weinig van. De zanger, voor de gelegenheid geschminkt met indianenstrepen, klinkt als Zed uit Police Academy die last heeft van bronchitis en zijn zanglijnen missen continu de aansluiting met de rest van de band. Op zich klinkt de muziek niet eens zo heel verkeerd, maar echt bijzonder wordt het nergens. Het voortdurend ‘ophitsen’ van het publiek en de puberale ongein (iets met piepende knuffels en een bassist die à la Cobain in het drumstel duikt) komen dan ook behoorlijk misplaatst en lachwekkend over. Death Valley High? Death Valley Low eerder!

Bij Killing Joke gelukkig niets van dit alles. Mooi om te zien dat de vier oerleden Coleman, Ferguson, Youth en Walker zich weer hebben teruggevonden en dat de inspiratie nog als vanouds is. Het vorig jaar verschenen ‘Pylon’ mogen we zelfs beschouwen als een klein oeuvre-hoogtepunt van de vier Britten. Van de gespeelde nummers van ‘Pylon’ maakt met name de venijnige single ‘I Am the Virus’ indruk.

Toch komen veel mensen voor de bekende hits van de jaren ’80. Zo smijt de band ons als tweede nummer gelijk haar grootste hit voor de voeten. Want wanneer de eerste noten van ‘Love Like Blood’ worden ingezet, stijgt de temperatuur in de zaal gelijk tot grote hoogte (zowel letterlijk als figuurlijk). Dat het tijdens ‘Love Like Blood’ misgaat bij het ondersteund toetsen- en samplewerk deert het publiek niet. De band in eerste instantie ook niet, want ook het daaropvolgende ‘Eighties’ wordt vakkundig vertolkt. Als de problemen daarna nog niet verholpen zijn, krijgt Coleman er een beetje de pest in. Hij roept iets met ‘fuckin’ cunt’ richting z’n toetsenist en roadie en maant dat ze moeten opschieten met het repareren van het euvel. Net wanneer Coleman beiden wil vragen of ze niet zenuwachtig worden wanneer hij hun zo op de vingers kijkt, hebben de toetsenist en de roadie het probleem verholpen en kan de show worden voortgezet.

Wat volgt zijn ijzersterke vertolkingen ‘Autonomous Zone’ en ‘New Cold War’ van ’Pylon’ en ‘Exorcism’ van ‘Pandemonium’. Zeker ‘Exorcism’ klinkt vanavond nog vinniger dan op plaat. En wanneer er al mensen in het publiek bezeten waren, dan hadden ze tegen het eind van dit nummer gegarandeerd tegen het plafond geplakt. Nee, de enige in de zaal die echt bezeten lijkt, is Jaz Coleman zelve. Zijn mimiek, zijn grote ogen, de bewegingen en het witte licht dat continu van onder zijn gelaat beschijnt (als of hij kleine kinderen in het bos griezelverhalen aan het vertellen is met een zaklamp) maken de goede man tot een markante, haast angstaanjagende, verschijning.

Verder smullen we vanavond van het strakke drumwerk van Ferguson, het fantastische gitaarwerk van Walker en het uit duizenden herkenbare basgeluid van Youth. Nummers van het debuut komen langs als ware het 1980. Nee, deze band heeft na bijna veertig jaar aan de weg getimmerd te hebben, nog niets van haar ‘sturm und drang’ verloren. En daar zijn wij vanavond in een afgeladen Muziekodroom getuige van. Hulde! Daar kan Sinterklaas een puntje aan zuigen.