Wat zullen ze bij Graspop Metal Meeting (GMM) in hun vuistje gelachen hebben. Bakken met kritiek kregen ze te verduren toen ze met grote trots de eerste namen voor de 24ste editie aankondigden. Maar de liefde won het van de scepsis: voor het tweede jaar op rij raakte het luidste metalfeestje van de Benelux helemaal uitverkocht. Meer dan 150.000 gitaarliefhebbers kwamen in het Belgische Dessel bijeen om los te gaan op scheurende gitaren, krijsende vocalen en beukende drums. Een verslag.

Donderdag: ouderwets lekker inloopdagje met helaas teleurstellende afsluiting

Helaas hadden wij ons donderdag een beetje verkeken op de reistijd vanuit het Metal Park, zodat we het door ons getipte Black Peaks en Hemelbestormer helaas moesten missen. Foei, daar hadden we ons beter in moeten verdiepen. In ieder geval weten we dat voor de dagen die komen gaan.

We besluiten in ieder geval om nog even buiten bij de bierkraampjesweg sfeer te gaan proeven, daar onze volgende dik omcirkelde bandnaam Beartooth om half acht speelt. Tot onze grote verbazing zien we daar het Zwitserse Shezoo spelen, een bandje waarvan we begin vorig jaar de nieuwe plaat ‘Agony of Doubt’ mochten reviewen. Uiteraard zijn we even blijven hangen, want de Zwitsers met Hollandse inbreng op zang weten er wel een feestje van te maken. Met name het flitsende gitaarwerk en de aanstekelijke refreinen werken bijzonder goed op onze gemoedstoestand. De band mocht onlangs niet voor niks voor Nazareth openen.

Na Shezoo haasten wij ons direct door naar Beartooth. Eenmaal aangekomen op de heilige metalen gronden van Dessel, stelt Beartooth ons in ieder geval niet teleur. De uit Columbus, Ohio afkomstige metalcore band laat het publiek in ieder geval flink zweten en de circlepits worden veelvuldig geopend. Zanger Caleb Shomo laat zijn waardering voor het publiek blijken met een mooi, oprecht, maar vooral accentloos ‘Dank je wel Graspop!’

Aborted laat daarna de blastbeats spreken. De Belgische death metalband klinkt alsof het, na alle bezettingswisselingen, eindelijk haar definitieve samenstelling heeft gevonden. Bijna Gojiriaans strak worden de riffs en blastbeats op ons afgevuurd en onderwijl brult Sven de Caluwé iedereen de stuipen op het lijf.

Hoe anders is dat bij Philip H. Anselmo & The Illegals. Wij hadden ons enorm verheugd op een set vol met Pantera nummers, maar het uiteindelijke resultaat was wat ons betreft de grootste sof van het weekend. Het geluid was uitermate belabberd en omdat The Illegals niet te klasse hebben van een Vinnie Paul en een Dimebag Darrell, was het optreden niet te redden. Philip H. Anselmo deed dan nog wel zijn stinkende best, maar ook hij kon niet verbloemen dat hij niet meer klinkt als in zijn beste jaren. Of zou dan toch dat kogelvrije vest hem in de weg hebben gezeten.

Vrijdag: favoriete discipelen van de Duivel zwaaien eervol af

Met nog een beetje een bittere nasmaak van het optreden van Philip H. Anselmo & The Illegals in onze mond, zijn we vandaag mooi op tijd om een stukje Wiegedood en een stukje Death Angel te zien. Gelukkig spoelen beide bands de bittere nasmaak snel weg. Wiegedood bewijst net als Aborted dat je in de Marquee wel degelijk een strakke show kunt spelen. De atmosferische black metal met ijzingwekkende screams maken op velen een diepe indruk.

Death Angel is op Mainstage 2 als vanouds. Met de weer uitstekende nieuwe plaat ‘Humanicide’ onder de arm bewijzen deze thrash metalveteranen dat zij het nog steeds niet verleerd zijn. Waarvoor hulde.
Ook hulde voor The Hu. Het Mongoolse keelzangcollectief met paardenviolen en tweesnarige gitaren trekt zo veel volk dat de Red Bull Metal Dome helemaal uitpuilt. Zelfs al waren we Genghis Kahn zelve, dan nog konden we niet binnen geraken. Echter ook buiten de Red Bull Metal Dome klinken de klanken van The Hu goed. Snel weer uitnodigen dus. En dan op een groter podium.

Hatebreed maakt daarna een wat plichtmatige indruk. Ja, ze hebben de songs, ‘Destroy Everything’, ja, ze hebben de t-shirts ‘I survived the Hatebreed pit at Graspop Metal Meeting’. Toch maakt Hatebreed een beetje plichtmatige indruk dit jaar. De oude songs knallen wel, maar het nieuwe werk klinkt inwisselbaar.

Snel door naar Crowbar. De uit New Orleans, Orlando afkomstige band legt een heerlijke set logge metal op de mat. Bandleider en enig overgebleven lid van de originele line-up Kirk Windstein is klein van postuur, maar het geluid dat hij en zijn kompanen uit hun instrumenten toveren is nog het meest te vergelijken met een op hol geslagen stoomwals.

Ook het iets minder logge Candlemass kan ons daarna bekoren. Met de na drie decennia teruggekeerde zanger Johan Langquist, weet de band te imponeren met heerlijke doom songs, die nog lang nadreunen in onze hersenpan.

Tussen de logge metal van Crowbar en de doom van Candlemass in, mogen we ook nog even genieten van een in uitstekende vorm verkerende Glenn Hughes. Net als Philip P. Anselmo speelt hij nummertjes van zijn oude band. Dit doet hij echter vele malen overtuigender dan Anselmo. Zo zal de sublieme versie van ‘Mistreated’ ons nog lang doen heugen.

In de Marquee gaan we daarna gewoon weer door met log. Na Crowbar en Candlemass zijn het nu de tonen van Cult of Luna die onze broekspijpen doen wapperen en ons eraan doen laten herinneren dat het dadelijk toch echt tijd wordt om even wat te gaan eten. Het Zweedse post-metalcollectief levert een solide show af.

Een meer dan solide show, is het optreden van Stone Temple Pilots. En dan is meer dan solide nog enigszins zachtjes uitgedrukt. Stone Temple Pilots breekt de Marquee af. De Pilots hadden nogal wat leed te voortduren met zangers in de afgelopen jaren. Zowel Scott Weiland, zanger van het eerste uur, en Chester Bennington, ja, die van Linkin Park, zijn beiden overleden.

De band onder leiding van de gebroeders DeLeo ging echter niet bij de pakken neer zitten en trokken in 2017 X-Factor deelnemer Jeff Gutt aan, maakten een nieuw album en trekken inmiddels weer de hele wereld over. De mix van oud bekend en nieuw wat minder bekend materiaal weet vanavond in ieder geval veel gewillige oren te vinden. De band speelt gedreven en nieuwe zanger Jeff Gutt, blijkt niet alleen een goede zanger te zijn, maar ook nog eens een formidabel showman.

Slayer mag daarna een einde breien aan de vrijdag. En ze breien niet alleen een einde aan de vrijdag, maar langzaam ook aan hun imposante carrière. Dit optreden is namelijk hun laatste passage in Dessel en tevens ook hun laatste in de BeNeLux. Eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de meest recente optredens van Slayer op Graspop niet echt om over naar huis te schrijven waren. Het laatste bezoek van de oervaders van de thrash in 2016 was zelfs erbarmelijk slecht.

Vandaag revancheren Araya, King, Bostaph en Holt zich voor die wat mindere shows van afgelopen jaren. En hoe! Slayer pakt uit met een héle dikke show. Met al het vuurwerk op het podium lijkt het daadwerkelijk of de poorten van de hel voor ons open gaan. En ja, als je kan afsluiten met achtereenvolgens ‘Seasons in the Abyss’, ‘Hell Awaits’, ‘South of Heaven’, ‘Raining Blood’, ‘Black Magic’, ‘Dead Skin Mask’ en ‘Angel of Death’, dan ben je een héle grote!

Slayer kwam, zag en overwon! En mooi om na het optreden de oprechte ontroering te zien in het gezicht van Araya! Pinkt hij daar een traantje weg? De duivel kan in ieder geval op zoek naar nieuwe discipelen want Slayer zwaait af.

Zaterdag: vamonos! vamonos! en het gemaskerd bal 

Waar veel bands juist gebukt gaan onder tropische temperaturen, maakt Bad Wolves er juist slim gebruik van. Zanger Tommy Vext doet na twee nummers al zijn shirt aan en vraagt aan iedereen op de weide hetzelfde te doen en deze boven hun hoofden te laten slingeren. Verre van metal, maar het brengt de sfeer er al meteen in.

Bad Wolves, een metalcorebandje met poppy zanglijnen, is nog maar net bezig, maar nu al een festivalband bij uitstek. Ze trekken alle festivalclichés uit de kast: knuffel die vreemde naast je, zet je vriendin op je schouders, splijt de festivalweide open en begin een Wall of Death en ga zo maar door. Tommy Vext, net een depressie overwonnen, kan na afloop zijn emoties niet bedwingen en huilt tranen met tuiten. ,,Dit soort dagen houdt mij op de been”, snikt hij. En Graspop gelooft hem.

Three Days Grace, toevallig goede vrienden van Bad Wolves, mogen het stokje op het hoofdpodium overnemen. Ze tappen uit een ander vaatje als hun voorgangers: geen snoeiharde metalcore, maar alternatieve numetal. Serieuzer van aard, althans dat pretenderen ze te zijn. Want de praatjes van zanger Brad Walst, die een paar jaar geleden de originele vocalist verving vanwege een drugsverslaving, raken kant noch wal. ,,Jullie staan hier omdat jullie van muziek houden.” Je méént het, Brad.

De muziek van Three Days Grace is rechtoe-rechtaan, maar wel lekker catchy. Daar blijft op Graspop helaas weinig van over: het geluid is abominabel slecht. De gitaren worden compleet weggedrukt door de bas en de drums en Walst is soms amper te verstaan. Verder in de set wordt het beter en ontstaat er ook wat meer beleving en bezieling vanuit het veld, maar van hetzelfde feestje als bij Bad Wolves is absoluut geen sprake.

Waar een band als Three Days Grace al jaren onverminderd blijft door Europa blijft touren, kun je dat niet zo snel zeggen van Grand Magus. De set in de Metal Dome is het eerste optreden van ze in anderhalf jaar tijd. ,,Het spijt ons als we nog even moeten warmdraaien”, grapt vocalist Janne Christoffersson, die tot verrassing van velen ineens een flinke bos haar op zijn hoofd heeft zitten.

Anderhalf jaar of niet: de muziek van Grand Magus is Graspop absoluut niet vergeten. Lekkere traag uitgesmeerde heavy metal, opgesierd met zware grooves, aanstekelijke zanglijnen en fantastische refreinen die na één keer horen al in je hoofd nestelen. De nieuwe nummers van de negende langspeler Wolf God borduren prima op het eerdere materiaal, maar toch is het vooral afsluiter ‘Hammer of the North’ die de Metal Dome laat kolken van vreugde. Wat een track is dat zeg!

Black metal onder een blakende zon: werkt dat? Nee, zou je zeggen bij veel bands, maar Behemoth is buitencategorie. De band maakte op FortaRock de headlinerstatus meer dan waar met een bloedstollende set inclusief ronddraaiende vlammenwerpers, vuurwerk en rookbommen. Op het hoofdpodium van Graspop een stuk minder spektakel, hier is het vooral vechten tegen die verzengende hitte.

Zanger en gitarist Adam Darski, beter bekend als Nergal, is de zon duidelijk de baas en klinkt onwapenend. Zijn gebrul gaat door merg en been en brengt het publiek, in combinatie met de gitzwarte blackmetal, in vervoering. Zeker niet de beste Behemoth die we hebben gezien, maar in hun categorie is er niemand die het onder deze omstandigheden beter voor elkaar kan krijgen.

Rechts van Behemoth, op het tweede podium dat naast het hoofdpodium schurkt, staat Trivium op het punt van beginnen. Deze Amerikaanse band is en blijft een beetje een vreemde eend in de bijt. Het is geen heavy metal, geen trash, geen metalcore, maar een samenraapsel. Het viertal uit Orlando heeft de afgelopen jaren de populairste stromingen uit de metal gepakt en die over acht studioalbums verspreid.

De set op Graspop hinkt op twee gedachtes. Enerzijds hebben we hier te maken met een stel jongens dat zich helemaal in het zweet werkt om een zo explosief mogelijke metalshow neer te zetten, vol knijterharde, galopperende riffs, vette breakdowns en puntgave solo’s. Aan de andere kant moeten we ook eerlijk zijn: origineel of vernieuwend is Trivium verre van, en zodra je weer in je tentje ligt en de volgende ochtend weer opstaat, zijn er eigenlijk maar weinig momenten die je écht zijn bijgebleven. Ja vooruit, eentje dan: IIIIIIINNN WAAAAAAAAAVES!

Ja hoor, Clutch doet het weer. Evenals twee jaar geleden in de Red Bull Metal Dome, weten de Clutchonians er dit jaar in de Marquee een groot feest van te maken. Charismatisch opperfeestleider Neil Fallon en de zijnen winden de Marquee binnen de kortste keren om hun vingers. Zestien nummers lang duurt de rock’n’stoner mis en het ene nummer swingt nog harder dan het ander. Aan het einde van de mis bij ‘Electric Worry’ gaan uiteindelijk echt alle remmen los. De Marquee is tijdens het optreden van Clutch zeker vijf meter richting de mainstages verschoven. Vamonos!

Uit dezelfde categorie, maar wel meer rechtoe-rechtaan, is Godsmack. Een bijzondere boeking. Platenmaatschappij Universal blokkeerde jarenlang de toegang naar Europa, waardoor Godmack in de Benelux nooit op de radar is gekomen. Het mag dan ook gerust een wonder heten dat er duizenden bezoekers ruim voor aanvang voor het podium staan te wachten. Gewapend met loodzware riffs à la Alice In Chains en die kenmerkende Metallica-groove moet Godsmack dan eindelijk de Europese harten veroveren.

Godsmack heeft genoeg in huis voor een rockende set, maar verzuimt om Graspop op z’n kop te zetten. In de vijftig minuten tijd die ze hebben, spenderen ze ruim een kwartier aan een dubbele drumsolo. Nogal vreemd als je op deze spaarzame momenten kunt laten horen wat je zoal in je mars hebt. Met Cryin’ Like a Bitch, I Stand Alone en Awake bewijzen de heren pakkende en krachtige rockliedjes te kunnen schrijven, maar die moeten dan wel op z’n minst zuiver gezongen worden. Auw!

De grote Amerikaanse metalbands volgen elkaar in rap tempo op: Disturbed, nog zo’n band met grote nostalgische waarde. Hier wil Disturbed zelf niets van weten. De band is in de loop der jaren ‘geëvolueerd’ en weigert te liften op de commerciële successen in het verleden. Graspop krijgt een nieuwe Disturbed te zien, een emotioneler Disturbed, waarbij zanger David Draiman meer dan eens de mogelijkheid aangrijpt om belangrijke thema’s aan te kaarten, zoals depressie, geluk en mooie herinneringen.

Zo nu en dan slaat Disturbed hier in door. Vooral het blok Reason to Fight/Hold on to Memories/Sound of Silence is, hoewel schitterend gezongen door Draiman, net iets te veel van het goede. Alsof Disturbed even vergeten lijkt op een metalfestival te staan. In de bisronde grijpt de band gelukkig snel terug naar het klassieke werk. Beukers als ‘Stupify’, ‘Ten Thousand Fists’, ‘The Game’, ‘Indestructible’ en ‘Inside the Fire’ achter elkaar: genoeg bands op Graspop die hier met minachting naar kijken.

King Diamond heeft het podium van de Marquee omgetoverd tot een scene uit een horrorfilm. Ook de toneelstukjes die opgevoerd worden, lijken zo uit een horrorfilm te komen. Zo wordt grandma in een rolstoel op het podium gereden tijdens ‘Welcome Home’ en krijgt een luguber uitziende pop genaamd Abigail ‘seven silver spikes’ door zich heen gespiest. Ja, de King weet wel hoe je het publiek moet entertainen. De fans die echter kwamen voor een oudje van Mercyful Fate komen er echter bekaaid vanaf. De King speelt geen een nummer van zijn oude band. Wel brengt hij met ‘Masquerade of Madness’ een gloednieuw nummer ten gehore. Puik optreden!

Met het risico om een mooie plek kwijt raken, blijven zo’n beetje alle Disturbed-fans voor het hoofdpodium wachten op de grote klapper van het festival: Slipknot. Na een lange rouwverwerking om de dood van bassist Paul Gray en interne strubbelingen is Slipknot wonder boven wonder nog samen.
Slipknot blijft met alle respect maar een raadselachtig fenomeen.

De achtkoppige metalformatie, bedekt onder huiveringwekkende maskers, opereert al bijna twee decennia in een ontoegankelijk genre, maar weet toch hordes fans aan zich te binden. In de Verenigde Staten behoort de groep – onder leiding van showbink Corey Taylor – zelfs tot één van de grootste bands (in het genre). En dat is bijzonder voor een snoeiharde rockband die niet schuwt voor een portie extreme deathmetal en onverbiddelijke hardcorepunk.

De vuisten van het verenigde metalpubliek gaan al bij opener ‘People = Shit’ gebald de lucht in. Slipknot is nog geen tien minuten bezig of diens missie om het publiek op te jutten is zo goed als geslaagd. En zoals verwacht blijft de gemaskerde bende er flink op los beuken. Toch toont Slipknot zich vanavond ook opvallend melodieus, zoals in het stijlvol geregisseerde The Devil In I, compleet met in brand staande tonnen waar de percussionist af en toe met een stok op ramt. Debiel, maar typisch Slipknot.

Je hoeft geen deskundige te zijn om te constateren dat Slipknot in Dessel technisch zeer begaafd speelt. Gedurende het anderhalve uur dat het optreden duurt blijft de band consistent. Dit komt niet alleen door diens opzwepende liederen, maar ook door een overtuigende en veelomvattende choreografie. Meest in het oog springend zijn de twee percussionisten links en rechts van het podium, die op twee driehonderdzestig graden draaiende platformen staan. Tussendoor dendert de toetsenist in wreed horrormasker op en neer, geeft highfives aan bandleden en probeert het publiek op de jutten, voor zover dát nog nodig is.

Slipknot geeft op Graspop een indrukwekkende bloemlezing uit zijn bijna twintigjarig bestaan, met het tweeluik All out Life/Duality als daverend hoogtepunt. Alhier bewijst Taylor een frontman van formaat te zijn. Moeiteloos schakelt hij van clean naar brulzang en ondanks dat het veel van zijn energie vraagt, lijkt en oogt hij onvermoeibaar. Slipknot heeft een hoop te verduren gehad, maar met dit optreden lijkt deze gemaskerde bende uit de as herrezen.

Zondag: één laatste kusje nog!

De prijs voor ‘grootste man van Graspop’ gaat zonder enige twijfel naar de frontman van Orange Goblin. Ben Ward, een ruim twee meter hoge beer van een vent, oogt met zijn postuur als de norse The Hound van Game of Thrones, maar is eigenlijk een hele lieve goedzak die op verjaardagspartijtjes de show steelt. Op Graspop krijgt niemand die lach van zijn gezicht: hij blijft heen en weer lopen, zwaait naar iedereen en bindt daardoor iedereen moeiteloos om zijn vinger.

Voor je gaat denken: wat is dit voor een zoetsappig gebeuren? Vergis je niet! Orange Goblin maakt verpletterende stonermetal en raast als een tornado door de Metal Dome. De eerste noten van het aan Lord of the Rings-opgedragen ‘Saruman’s Wish’ veroorzaken een golf van opwinding en laten iedereen moshen en headbangen alsof het de laatste band van het festival is. Zonder meer een van de leukste festivalbands die er is, dat Orange Goblin.

Dat zal Geezer Butler nog niet vaak hebben meegemaakt. Het veld is namelijk nog vrijwel leeg wanneer hij en zijn band Deadland Ritual aftrappen. De geleverde prestatie is er echter niet minder om. De band met ook Matt Sorum (ex-GNR drummer) in de gelederen trapt af ‘Sympton of the Universe’ van Butlers oude werkgever. Het gehele optreden worden eigen nummers afgewisseld met nummers van voormalige werkgevers. Dit levert een heerlijk optreden op, dat niet snel verveeld.

Afgelopen vrijdag namen we afscheid van Slayer. Vandaag begroeten we de misschien wel nieuwe toekomstige thrash helden. Ze luisteren naar de naam Power Trip en zijn afkomstig uit Dallas, Texas. De band speelt in het optreden al vroeg haar grootste troef, in de vorm van culthit ‘Executioner’s Tax (Swing Of The Axe)’, uit. Toch houdt de band ook de rest van het optreden het publiek goed bij de les. Chapeau!

Van een hele andere orde, is Equilibrium. Een Duitse metalband die folk op aanstekelijke wijze combineert met symfonische blackmetal. Dat doen ze op de plaat met onder andere violen en fluiten, maar helaas schitteren die in The Marquee door afwezigheid. Bijzonder aan Equilibrium is dat de meeste van hun riffs traditionele Germaanse melodieën weerspiegelen die je na één keer horen al kunt meefluiten.

Er ontstaat dan ook al snel broederschap en een gevoel van samenhorigheid onder de Graspop-bezoekers. Natuurlijk zijn er moshpits, maar halverwege de set gebeurt er iets bijzonders wat Graspop nog lang zal heugen. Honderden bezoekers gaan tegelijk op de grond zitten en maken synchroon een roeibeweging. Zelden eerder vertoond in Dessel. De mannen van Equilibrium kijken trots toe: “Dat ziet er schön uit, Graspop!”

‘Wie de gedoodverfde opvolger is van Metallica?’, vroeg een journalist ooit aan bassist Robert Trujillo. Die hoefde niet lang na te denken: ‘Gojira‘. Als er iets duidelijk wordt na het optreden op de main van Graspop, dan is het wel dat een headlinerstatus lonkt voor dit Franse viertal. Ook vandaag knallen de Fransen weer, op uiteraard Gojiriaans strakke wijze. In een set met een mooie dwarsdoorsnede van hun oeuvre (zelfs oudje ‘Love’ passeerde de revue, met mooie keukentafel-anekdote) laten Duplantier en co zien waarom wij de stelling van Robert Trujillo alleen maar kunnen beamen.

Na Gojira duiken we met Whitesnake en Def Leppard de 80’s in. De twee optredens van de band kunnen we eigenlijk naast elkaar leggen. Beide bands steken muzikaal nog steeds goed in elkaar, maar lijden onder een zanger die al lang niet meer het bereik van vroeger heeft. Desalniettemin leveren beide bands een vermakelijk optreden af. Daar waar beide zangers de power missen, worden ze bij de hits massaal ondersteund door het publiek. ‘Pour some sugar on me when i go again on my own.’

Tussen Def Leppard en Kiss pakken we nog snel een rondje black metal mee. Cradle of Filth draait alweer een tijdje mee. Vanavond blijkt echter dat de band toch wel veel van haar glans verloren heeft. Op zich is er niks mis met de muzikale en vocale presentatie van de band, maar gedurende het optreden bekruipt me toch een beetje het gevoel van: been there, done that’. Cradle of Filth was vroeger opruiend, theatraal en geslepen. Al deze drie elementen ontbreken vanavond.

Glamrockhelden Kiss hebben dit jaar de eer om het vierentwintigste kaarsje van Graspop uit te blazen. Dit doet de band naar behoren. Ook Kiss heeft, net als Slayer, aangegeven ermee te gaan stoppen. Op basis van het optreden van vanavond is dat misschien maar goed ook. Uiteraard heeft Kiss een hele trits hits om op terug te vallen en zit het met de showelementen wel snor, maar toch het eeuwige gewauwel van Paul Stanley tussen de nummers door, gaat op gegeven moment mateloos irriteren.

Gelukkig maakt de goede show en onverwoestbare nummers als ‘Detroit Rock City’, ‘War Machine’, ‘Deuce’ en ‘I Was made for Lovin’ You’ veel goed. Een kanttekening, mochten de heren besluiten alsnog door te gaan. Wat niet onvoorstelbaar is, gezien de dollartekens in de ogen van Gene Simmons. Dan laat in godsnaam die clowneske kabelbaangimmick van Paul Stanley achterwege. Pink lacht zich te barsten.

Al met al was deze 24e editie van Graspop Metal Meeting er weer een om de vingers bij af te likken. Dit belooft wat voor het 25-jarig jubileum volgend jaar! Wij zijn er graag weer bij!

Tekst: Sebastiaan Quekel en Jeroen Voncken

Foto’s: dank aan alle voortreffelijke Graspop huisfotografen