Het werk van Nils Frahm is als een waterval, zo zegt hij zelf: het is altijd in beweging, maar het blijft toch hetzelfde. Wie de aanvoerder van de moderne neoklassieke muziek aan het werk ziet in het Muziekgebouw zal tot hele andere conclusies komen. De Eindhovense popzaal voelt het ene moment als een Oostenrijks operahuis, en het andere moment als een beukende dancehall die zomaar als decor voor Amsterdam Dance Event zou kunnen dienen.

Het zegt alles over de muzikale veelzijdigheid die Nils Frahm tot een van de meest geliefde componisten van deze generatie maakt. Zijn geheime wapen? Zoveel mogelijk doelgroepen veroveren met uiteenlopende muziekstijlen. Of het nou om liefhebbers van het oude werk van Frédéric Chopin gaat, of om jongeren die goed gaan op ambient en trance: de muziek van Frahm is geen enkel hokje te stoppen.

Het mag dan ook geen verrassing heten dat de twee uur durende set in het Muziekgebouw alle kanten opvliegt. Wie vlotte liedjes verwacht komt bedrogen uit: Frahm vraagt van de vele honderden bezoekers geduld, aandacht en opperste concentratie. Dat doet hij traditiegetrouw met langgerekte composities die soms wel 20 minuten kunnen duren. Na slechts een paar minuten wordt wel al duidelijk dat Frahm naar Eindhoven is gekomen om het Muziekgebouw in een massale trance te wiegen.

Het podium is zijn zolderkamer: links en rechts staan twee vleugels, met daaromheen een overdaad aan apparatuur en knoppen. Frahm blijft gedurende het optreden op en neer lopen en wisselt fragiele, neklassieke muziek moeiteloos af met spannende ambient. Soms vraag je je af wat die man nu in hemelsnaam allemaal aan het doen is. Er gaat geen seconde voorbij of Frahm loopt verder, draait weer aan dat ene knopje, speelt dan weer percussie om vervolgens weer traditiegetrouw aan de vleugel te eindigen. Het ziet er bij vlagen iets te spontaan of lukraak uit. Alsof Frahm zelf ook geen idee heeft wat hij allemaal doet. Maar geloof ons: over elk knopje, muzieknoot, sample of toonhoogte is nagedacht. De hoeveelheid details die Frahm in zijn muziek stopt is ronduit waanzinnig. Vooruit, je moet er enigszins een getraind oor voor hebben, Frahm is geen makkelijk materiaal voor nieuwkomers. Maar iedereen in het Muziekgebouw weet en ziet dat hier een fenomeen aan het werk is. Een muzikant in hart en nieren, die precies weet wanneer hij de stilte op moet zoeken; hoe hij spanning op moet bouwen (én moet vasthouden!) en wanneer hij weer moet overrompelen met opzwepende elektronica.

In de loop der jaren durft Frahm ook meer het achterste van zijn tong te laten zien. Warempel, de man is zelfs op momenten bijzonder geestig. Bijvoorbeeld wanneer hij het publiek vraagt om collectief als koor te zingen. We bakken er natuurlijk niets van, zegt hij. Het moet een octaaf hoger. En nog hoger. En nog hoger. Waarop we uiteindelijk twintig minuten lang als sample in het half uur durende Music for Animals worden gebruikt. Hartstikke vet, en iets dat we zelden gezien hebben bij concerten.

Het hoogtepunt bewaart Frahm in de finale met ‘Says’, een betoverende trancesong vol romantiek en pracht, die Tiësto altijd al had willen maken. De dromerige toetsen, de opbouw naar dat schitterende slotstuk waarin alles samenkomt – met Frahm jengend op zijn vleugel – het is muziek in optima forma. Frahm is het levende bewijs dat muziek zo geweldig mooi kan zijn, zolang het maar met passie en emotie gebracht wordt. In die zin heeft het uitverkochte Muziekgebouw een avond beleefd die ze waarschijnlijk niet snel zullen vergeten.