Gezien: Wild Beasts, Melkwelk Amsterdam (Oude Zaal) – 4-4-2014

We beginnen met een geschiedenislesje voor de jongere luisteraar: Er was eens een periode in de muziekhistorie waarin stoere mannen zich van hun meest vrouwelijke kant lieten zien. De mannen maakte lieve rockmuziek, hesen zichzelf in de meest onmogelijke pakjes en droegen hun haar op karakteristieke wijze, tegenwoordig ook al bekend als een ‘pittig kapsel’ (bij vrouwen van middelbare leeftijd) of ‘een bloempotje’ (bij jongeren). We noemen deze periode tegenwoordig de “Jaren 80”.

Je kunt je natuurlijk wel voorstellen dat toen de écht stoere rockers – Eddie Vedder, Kurt Cobain – kwamen opzetten niemand meer in een zin genoemd wilde worden met die gekke jongens uit de jaren ’80. Die periode van algehele verbanning duurde best lang, zo’n 15 jaar, maar tegenwoordig is het weer hip om met de jaren ’80 te worden vergeleken. Een aantal moderne bands klinkt namelijk net als de mainstream jongens uit de jaren ’80 (oké, ik heb net voor de typering The Cure en Joy Division even buiten beschouwing gehouden), maar dan donkerder en gaver. Belangrijkste voorbeelden: Editors, White Lies, Alt-J en the XX.

En eigenlijk zijn we best blij met de eighties-revival. Want er zijn een paar aardige bands uit de nieuwe 80’sstroming – ook wel de terugkeer van de synthesizer genoemd – voortgekomen. Zo ook Wild Beasts, de band die vanavond in de Melkweg speelt. De Britse indierockers produceren een intrigerend geluid, waarbij het concept ideale middenweg centraal staat. Het midden tussen jaren ’80 en muziek van nu. Het midden tussen hard en zacht. Het midden tussen hoog en laag. En dat dan spannend.

Want Wild Beasts is nou niet bepaald een dertien-in-een-dozijn band. De vier heren uit het Engelse Kendal maken uiterst complexe, breekbare en ritmische indiepop. Het is nog een hele klus om dat met vier man live te brengen. Wild Beasts draait zijn handen daar niet voor om; iedere muzikant speelt vandaag twee, drie of zelfs vier instrumenten. Vooral de enorm talentvolle soundscaper Ben Little valt daarin positief op, maar complimenten gaan vanavond ook richting drummer Chris Talbot, die tussen z’n riffs in tijd vindt om af en toe op een keyboard te rammen. Niet eerder gezien.

Het meest atypische aspect zijn echter de zangers. Ja, zang-ers. Niet één, maar twee heren van Wild Beast zingen ongelofelijk goed. De één, Tom Flemming, heeft een donkere stem die doet denken aan Woodkid, Matt Berninger (National) en Harry McVeigh (White Lies). De stem van de ander, Hayden Thorpe, is uniek. Zijn ultrahoge falset komt nog het meest in de buurt van Anthony Hegarty (Anthony and the Johnsons). De dynamiek tussen tegenpolen Flemming en Thorpe is uitermate boeiend en wordt tijdens het concert daarnaast uitstekend uitgebuit door lichteffecten en podiumsetting.

Waar vroeger met een beschrijving van de dynamiek tussen de twee frontmannen eigenlijk al het interessante aan Wild Beasts wel was beschreven, daar is de band de laatste jaren duidelijk bezig geweest met het uitdiepen van de muzikale reach. Dat is aardig gelukt en laatste plaat Present Tense was op album al uitstekend, maar doet het live misschien nog wel beter. Het geluid staat vanavond standje-gehoorschade, de bass klapt je maag binnen en tóch houdt de muziek een zekere dansbaarheid en gelaagdheid. Dat is absoluut een compliment naar de geluidsman waard, alleen weet hij zijn hoge niveau zeker niet het hele concert vol te houden. Soms klinkt de zang wel erg vlak en opener Mecca – eigenlijk een van de beste nummers van het nieuwe album – valt helemaal in het water door de waardeloze geluidsmix.

Op het moment dat die problemen zijn opgelost klinkt Wild Beasts echter adembenemend scherp. Muzikaal is de band vanavond op geen fout te betrappen, het publiek is laaiend enthousiast (muisstil op rustige momenten, compleet uit de plaat op de harde momenten en minutenlange applauzen tussendoor) en bijna ieder nummer van de band, toch geen wereldsterren, wordt door een harde kern meegezonden. Het had dus perfect kunnen zijn, maar in de ultrakorte set van de heren (na ruim 50 minuten ging Wild Beasts voor het eerst van het podium af) miste één belangrijk onderdeel: bezieling. Alles was perfect, en toch leek de band er vanavond niet heel veel zin in te hebben. Dat hoort het toch ook wel een beetje bij: de heren zijn gewoon geen podiumdieren en echte entertainers; het zijn rasmuzikanten. Wat complimentjes aan Amsterdam, veel Thank You en Dankjewel, maar daarmee hebben we het onderdeel publieksparticipatie wel een beetje gehad. De échte gunfactor mist Wild Beasts toch een beetje.

Tijdens de toegift lijkt dan éindelijk ook tot de band te zijn doorgedrongen dat het vanavond wel echt een bijzondere avond is. Tijdens single Wanderlust – wát een belachelijk goed nummer is dat zeg – verschijnt er op het gezicht van de leden van Wild Beasts eindelijk een échte lach en die gaat er niet meer af. Tijdens All The Kings Men krijgen de heren zelfs even de slappe lach, al is men op tijd weer scherp voor het extreem complexe Lion’s Share. Als de band het laatste nummer – End Comes To Soon – inzet is de betovering wel compleet. Eindelijk heb je het gevoel dat het écht voor iedereen een bijzondere avond is geweest; publiek, personeel én band.

Want iedereen vanavond in de Melkweg is geweest kan vaststellen dat het vanavond een hele bijzondere avond was. Vanavond was een band te zien met een geweldig repertoire, die dat live ook nog eens met een verrassende twist brengt én op geen fout te betrappen is. Dat werd gedaan voor een extatisch publiek en ondersteund door een mystieke, geweldige lichtshow. Dit was zo’n avond die wel eens hoog kan gaan eindigen in de jaarlijstjes. Alleen jammer dat de band dat zelf zo laat doorhad.

Wild Beasts maakt misschien wel de beste synthesizerpop van het moment én is nu ook live nog op de top van zijn kunnen. Gelukkig de komende maanden nog een aantal keer in het land. Één tip: Gaat dat zien!