Het kan soms hard gaan in de muziek. Zo’n drie jaar geleden had niemand van Boy and Bear gehoord en stond de band in een halflege Bitterzoet in Amsterdam. Dit jaar staat het vijftal ter ere van haar tweede langspeler maar liefst acht (!) keer in Nederland. Niet in de kleine popzaaltjes, maar in serieuze venues als Doornroosje, Melkweg en gisteren in TivoliVredenburg.
Dat de Australiërs zalen van dat formaat weten te vullen mag opvallend heten. De band heeft geen ongelofelijke staat van dienst, heeft geen duizelingwekkende podiumpresentatie en heeft ook geen dikke hit waar het publiek op af komt. Waar de band het dan van moet hebben? Talent. De prachtige stem van de leadzanger Dave Hosking, de loepzuivere close harmony zangkoortjes met zijn vier kompanen en de dromerige melodieën, gestuwd door kalme drumritmes. Een tikkeltje braaf, maar het is zó prettig om naar de muziek van Boy & Bear te luisteren dat de laatste CD van de groep zelfs na tien maanden nog in onze CD-wisselaar is blijven hangen. Om door een ringetje te halen.
Dat is het vanavond ook weer. Al tijdens de opener van het concert – Bridges, een van de betere nummers van de tweede plaat van de band – blijkt weer eens te meer wat een ongelofelijke klasbakken op het podium staan. In deze band vijf heren met minder uitstraling dan uw belastingadviseur, maar wél vijf heren die tijdens muziekles uitstekend hebben opgelet. Ondanks dat het begin bijzonder routinematig overkomt druipt de kwaliteit van het podium af.
Toch moet zowel band als publiek er duidelijk een beetje inkomen. De band oogt wat vermoeid en verveeld, en het publiek lijkt zelfs Milk and Sticks, in theorie de grootste hit van de formatie, niet te herkennen. Toch boeit het concert wel. Het tempo zit er lekker in, nummers worden net een tandje sneller gespeeld als op het album en een aantal van Boy & Bear’s sterkste nummers komen voorbij.
Als de band na de sterke opening besluit het tempo even omlaag te gooien voor wat gepraat en een tweetal ballades (Back Down The Black, A Moments Grace) gaat het tempo er helaas even compleet uit en zakt het niveau. Publiek verliest de concentratie, drummer mist al handdrummend even compleet het ritme en de band irriteert zich zichtbaar aan al deze missers.
Gelukkig heeft Boy & Bear dan nog de sterke Crowded House-cover Fall At Your Feet achter de hand, mét snippet van Neil Young’s Heart of Gold. Eindelijk komt de band los. Het publiek pakt dat gelijk op en komt zowaar ook in beweging. Als een dieseltje op volle toeren werkt de band zich toe naar het slot, waarin de beste nummers van de band verstopt zitten. Het hoogtepunt van de avond blijkt een vinnige uitvoering van Part Time Beliver, opgeleukt met een aardige gitaarsolo en wat improvisatielijntjes. Ook Southern Sun komt een stuk feller over dan de track op album klinkt.
Boy & Bear legt altijd even netjes uit niet aan toegiften te doen, om vervolgens over te gaan tot twee vaste slotnummers. De eerste – Feeding Line – is met afstand het beste nummer van de formatie. Harder, dieper en iets rauwer dan veel andere songs knalt het nummer TivoliVredenburg in, dat zich ook vandaag weer onderscheidt door uitstekende geluidskwaliteit. Dat de afsluitende ballad Big Man én niet zeer geschikt is als afsluiter én niet geweldig gespeeld wordt nemen we dan maar voor lief.
Zoals je bij Boy & Bear wel meer voor lief neemt. Bijvoorbeeld dat het allemaal wel erg braaf is. Dat het soms iets teveel automatische piloot is. Dat de band haar ballades echt wel mag weglaten tijdens het concert. En dat de band geen enkele moeite doet om te werken aan een uitstraling die iets rauwer is dan die van uw favoriete accountant. Maar je vergeeft het de heren. Waarom? Omdat deze band écht talent heeft en dat uitstekend laat zien. In een tijd dat binnen de muziekwereld entertainment het te vaak weet te winnen van kwaliteit, blijkt vanavond dat vakmanschap nog steeds een poptempel stil kan krijgen. Een mooiere conclusie is er wellicht niet mogelijk. Vakmanschap blijkt meesterschap.