Dachten we de weergoden net verslagen te hebben, komen ze aanzetten met de return van de eeuw. De zaterdag van Down The Rabbit Hole stond in het teken van water, regen, modder, glijden en schuilen. Duidelijker gesteld; het kwam vandaag met bakken uit de hemel. Gelukkig is Down The Rabbit Hole een festival met alleen maar tenten, en zijn die tenten dus beter gevuld dan ooit.

Dat is hartstikke leuk, zeker voor de kleinere artiesten die ineens én in de grootste tent spelen waar ze ooit gestaan hebben, én zien dat die tent ook nog eens zwart ziet van de mensen. Er is echter ook een groot nadeel. Een groot deel van de mensen in die tenten komt namelijk helemaal niet voor de muziek. Zij komen voor het feest, voor de sfeer en – vooral – om te schuilen. Je kunt ze daarin natuurlijk geen ongelijk geven, maar als muziekminnende bezoeker zou je die mensen aan de randen van de tenten wel willen vragen om het gesprek van de dag na de show voort te zetten. Je zou ze willen smeken dan in ieder geval het aantal decibel te verkleinen. Je zou zelfs hoogstpersoonlijk alle monden in de tent met plakband willen dichtplakken, als dat al het geouwehoer zou verminderen. Natuurlijk moet je de dutch disease op een festival voor lief nemen, maar op Down The Rabbit Hole neemt het gelul ieder jaar al levensbedreigende vormen aan, en dit jaar krijg je er soms simpelweg moordneigingen van. Wij vonden dat we het toch even moesten melden; waarvan akte. En dan nu de muziek; dit is wat wij vonden van de tweede festivaldag van Down The Rabbit Hole 2016!

Whitney

Toen we zagen dat Whitney omstreeks twee uur ’s middags al het Down The Rabbit Hole-podium moest betreden hielden we onze harten vast. In onze preview onderstreepten we deze formatie dan ook met dikke viltstift. Dat was om meerdere redenen eigenlijk helemaal niet zo nodig. Allereerst regende het inmiddels zo hard dan niemand echt zin had om van z’n plek af te komen. Maar ten tweede – en belangrijker – is Whitney in Nederland behoorlijk gehyped en is het zonder twijfel de band met het meeste publiekspotentieel van alle formaties die dit weekend in de kleine Fuzzy Lop staan. De laidback indierock van de formatie is niet memorabel, maar lijkt prima om vroeg op de dag mee wakker te worden. Wat betreft songkwaliteit kun je bij Whitney eigenlijk alleen positief zijn. De uitstekende debuutplaat wordt door de heren ook live prima gebracht. We zouden de sfeer in de tent na een kwartier zelfs zonnig kunnen noemen. Die sfeer wordt helemaal goed als frontman-drummer Julien Ehrlic van het één op het andere moment besluit zijn bassist op de bek te pakken. Je zou op basis daarvan kunnen denken dat het showmannetjes zijn, maar niets is minder waar. De zoen is een intens momentje in een verder vrij vlakke podiumpresentatie. Whitney laat liever de muziek voor zichzelf spreken. Daar heeft de formatie voldoende goed materiaal voor. Golden Days bijvoorbeeld, dat vroeg in de set voorbij komt. Het echte prijsnummer komt echter aan het einde voorbij. In een uitgesponnen versie van No Woman komt het vijftal het beste tot z’n recht. Nog te vlak om écht baanbrekend te kunnen zijn, maar met dit songmateriaal als basis zou Whitney nog wel eens ver kunnen komen.

Eefje de Visser

Ook hier is het druk. En de mensen zijn praatgraag”. Toch knap hoe Eefje de Visser haar show in de twee openingszinnen van afsluiter Scheef weet samen te vatten. Allereerst is het in de Teddy Widder extreem druk. De tent staat van voor tot achter vol. Dat ligt deels aan de regen, maar kunnen we ook deels toeschrijven aan De Visser. Zij heeft zichzelf in vrij korte tijd geprofileerd als de vrouwelijke evenknie van Spinvis. Wij moeten toegeven; wij vonden laatste plaat Nachtlicht ook helemaal niet slecht. Het begin van haar show op de Groene Heuvels haalde dat niveau in ieder geval bij lange na niet. De geluidsmix is werkelijk waar belabberd. De bas scheurt je middenrif ongeveer in tweeën, microfoons zingen rond alsof de tent in een underground punkcafé is veranderd en wie in de eerste drie, vier nummers ook maar één woord heeft verstaan van de boodschap die Eefje de Visser probeert over te brengen krijgt vandaag van ondergetekende een sticker. Als na verloop van tijd het geluid beter wordt, wil het allemaal helaas nog niet echt loskomen. Het zijn uiteindelijk de mystieke synthpopnummers zoals Naartoe die we er in de vlakke show uithalen. Prima artiest voor een ander moment.

Charles Bradley

Je moet er op pensioengerechtigde leeftijd maar zin in hebben. Drie albums en bijna vijf jaar non-stop touren. Het is het levensverhaal van soulveteraan Charles Bradley. Ver op leeftijd ontdekte het Daptone-label de toenmalige James Brown-imitator. De gewiekste platenbazen formeerde vervolgens een dijk van een liveband om de oude Bradley te ondersteunen en een fenomeen was geboren. Dat fenomeen werkt nog steeds uitstekend. Het is simpelweg fascinerend om Bradley aan het werk te zien, en zijn backband is – misschien ex aequo met Sharon Jones’ Dap-Kings – de beste soulband van dit moment. Je kunt eigenlijk alleen maar van Bradley houden. En toch is het niet meer wat het geweest is. Bradley lijkt ouder te worden en weet z’n energie minder goed te verdelen dan voorheen, de tracks zijn er op ’s mans laatste plaat niet beter op geworden en vele passages in en rondom ons land dragen ook niet bij aan de spontaniteit. Vroeger keek je met gemak vijftig minuten vol verbazing naar Bradley, inmiddels moet hij het hebben van tracks als The World Is Going Up In Flames en You Put The Flame On It. Het zou fijn zijn als Bradley juist die ontvlamming snel terug weet te vinden.

Kelela

Men zou zich kunnen afvragen of er binnen de afro-Amerikaanse muziekscene grotere tegenpolen bestaan dan Charles Bradley en Kelela. Waar opa Bradley leunt op oude concepten en externe componisten, daar maakt Kelela haar moderne, lome beats grotendeels helemaal zelf. Met name dankzij de vrij rauwe mixtape Cut 4 Me is ze vermoedelijk op Down The Rabbit Hole uitgekomen. Daar is ze een beetje een buitenbeentje, tussen alle gitaarbandjes en singer-songwriters. Altijd interessant te zien hoe dat uitpakt. Bij Kelela werkt het maar amper; de creativiteit spat ervan af en de Washingtonse heeft een gouden keeltje, maar de moeilijke en trage R&B kan de slechtgevulde Fuzzy Lop  maar amper boeien. Dat heeft ook een beetje te maken met de podiumact van Kelela. De visuals voegen weinig tot niks toe, de op het podium aanwezige producer is ook al geen floorfiller en de zangeres zelf concentreert zich vooral op het zingen. Het druilerige weer, de tamelijk ongeïnteresseerde opstelling en de lievebuurmeisjesuitstraling van Kelela dragen ook niet echt bij aan de feestvreugde. Wordt het dan niks? Zeker wel; als het tempo er richting het einde van de show eindelijk een beetje inkomt lijkt Kelela er wel lol in te krijgen en komt de Fuzzy Lop in beweging. Bij afsluiter Rewind krijgt Kelela de tent zelfs écht aan het dansen. Technisch uitstekend, maar qua optreden komt Kelela nog vlieguren tekort.

Kelela

De Staat

Vlieguren heeft De Staat inmiddels genoeg gemaakt. Sterker nog, de Nijmeegse formatie is op de planken veel sterker en steviger dan op plaat. De band tourt momenteel rond ter ondersteuning van nieuwe plaat O. Die tour bracht De Staat op ongeveer ieder zichzelf respecterend Nederlands festival, maar ook in grote Zuid-Europese arena’s als voorprogramma van Muse. Wij recenseerden De Staat al drie keer eerder dit jaar. De show op Down The Rabbit Hole verschilde niet echt van de vorige keren. Je kunt je afvragen hoe erg dat is. De Staat – thuiswedstrijd in Nijmegen – is inmiddels een effectieve rockmachine. Songs als Input Source Select, Rooster-Man en Make The Call, Leave It All werken als een rode lap op een festivaltent. Afgesloten wordt uiteraard met de circle pit van Witch Doctor. Die gimmick is een gouden greep; het geeft De Staat een geheim wapen, en een moment waar je bij moet zijn geweest. Mede dankzij die draaikolk is De Staat momenteel niet alleen de beste liveband van Nijmegen, maar ook van de rest van Nederland. Daar kan geen Kensington tegenop.

Staat

Savages

Vier powervrouwen die snoeiharde postpunk maken is alleen op papier al een gouden formule. Maar met enkel het vrouwen- en postpunkstempel doe je Savages echt tekort. Savages zoekt namelijk de grenzen op van wat je gehoor aankan en passeert daarbij regelmatig het postpunkstation. Soms begeesterend als Warpaint, soms hard als Nine Inch Nails en soms activerend als Patti Smith en Björk. Het ziet er daarnaast hemeltergend mooi uit. Vier vrouwen in mystiek zwart, badend in een zee van fel wit licht. Er komt een uur lang geen kleur, zelfs geen gebroken wit, aan te pas. Dat zou saai kunnen zijn, maar dan kent u Jehnny Beth nog niet. Bijna als een slang bewegend en bij vlagen totaal bezeten trekt zij de ogen van de complete Teddy Widder naar zich toe. Dat ligt ook aan haar bandleden, want die stuwen de postrock van Savages bij iedere track naar een nóg hoger intensiteitsniveau. Intensiteit betekent soms ook terugschakelen. Dat doet de formatie aan het einde, met een schitterende en breekbare versie van Adore. Wie daarna nog geen fan is, is vermoedelijk doofstom. De laatste punch is dan echter nog niet uitgedeeld. Daarvoor heeft de formatie het verwoestende Fuckers bewaard. Een juweel van een band, en een genadeklap van een show. Knappe jongen die daar dit weekend overheen gaat.

Savages

Lianne La Havas

Wie na de sloopshow van Savages bijna in tranen is uitgebarsten van de intensiteit kan vervolgens uithuilen bij Lianne La Havas. De zangeres is inmiddels een graag geziene gast in ons land en stond de laatste weken onder meer twee keer in de ArenA (als voorprogramma van Coldplay), op Pinkpop en dus op Down The Rabbit Hole. Wij zagen drie van die vier passages en durven te concluderen dat haar show op Down The Rabbit Hole verreweg de meest geslaagde was. Dat heeft vooral te maken met het publiek, dat uit de handen van La Havas lijkt te eten. Het mooiste nummer op de setlist – No Room For Doubt werd helaas overgeslagen – is Tokyo en zit ergens aan het begin. La Havas pakt op die track haar publiek bij de lurven en lijkt met de vinnige uitvoering van het nummer zelfs haar eigen band te verrassen. Als ze halverwege het mooi openbrekende Grow inzet ben je alle woede van Savages vergeten. Prachtshow, waanzinnige stem en vermoedelijk La Havas’ beste optreden van het jaar. Over drie jaar mag Coldplay met geluk in haar voorprogramma.

LLH

Glen Hansard

Het is toch wel de meest opvallende boeking van Down The Rabbit Hole. Voormalig The Framesfrontman, singer-songwriter en folktroubadour Glen Hansard krijgt van Down The Rabbit Hole liefst anderhalf uur in de Teddy Widder. Dat is opvallend, want het is zeker niet de grootste naam van het festival. Waar hij die spot dan aan te danken heeft? Allereerst aan een fanschare van welhaast mythische proporties, die hem over de hele wereld achterna reizen. Daarnaast aan het feit dat zijn muziekgenre, de folkrock, dankzij Marcus Mumford en de zijnen het de laatste vijf jaar erg goed doet. En ten derde omdat Hansard de uitstraling heeft van een ideale pubervader en een uitstekende en enorme band bijheeft. De tent is bij vlagen afgeladen vol. Iedereen lijkt wel iets mee te willen krijgen van Glen Hansard. Daar hebben de mensen groot gelijk in, want het is best goed wat hij doet. Enige issue: anderhalf uur is wel heel erg lang. Zeker als je muziek zo braaf is dat zelfs de meest verstokte oma er geen enkel kwaad in zou zien. De show duurt zo lang, dat je richting het einde het idee krijgt dat zelfs Hansard zelf er wel zat van heeft. Na vijf kwartier maakt hij abusievelijk een einde aan de show. Er volgt eerst een eerste toegift met een cover van Don’t Do It (Marvin Gaye), en daarna nog een tweede. Die kunnen wij ons echter niet meer herinneren. We waren vermoedelijk of weggelopen, of in slaap gesukkeld – zoals eigenlijk het grootste deel van de Teddy Widder. We kunnen de mensen daar onmogelijk ongelijk in geven.

Glen Hansard

The National

Over de show van The National was vooraf meer te doen dan over welk optreden in Beuningen dan ook. Grote vraag; is de band niet te groot voor het festival, en vooral voor de hoofdtent van Down The Rabbit Hole? Het bleek een terechte vraag; de tent barst uit z’n voegen als The National begint en schijnt een kwartier voor aanvang al totaal vol te hebben gestaan. Best opvallend, want The National is qua populariteit een dieseltje gebleken. Kort resume: Boxer (2007) bracht The National de grote clubzalen, High Violet (2010) stuwde de Britten naar de festivalhoofdpodia, Trouble Will Find Me (2013) naar de headlineslots en de nog uit te komen nieuwe plaat moet de formatie definitief naar Radiohead-achtige hoogten tillen.

Om op dat niveau te komen moet je allereerst wel een briljante liveset hebben. Met de opkomst is in elk geval weinig mis. Heel stijlvol, met The Smiths op de achtergrond. Daarna gaat het helaas wél behoorlijk mis. Al wild gebarend legt bandleider en gitarist Bryce Dessner de intro van het nieuwe Find A Way (Iris) na dertig seconden stil. Ze proberen het direct opnieuw, maar ook de tweede keer gaat het totaal mis. Ze besluiten de song maar af te breken.

Kan natuurlijk gebeuren, maar zeker bij een sferisch gezelschap als The National is zo’n begin dodelijk. De formatie lijkt er zelf ook behoorlijk de pest in te hebben en het kost zeker drie nummers om daaroverheen te komen. Dan kan de getroebleerde frontman Matt Berninger nog zo intens dwepend de grond toezingen; het heeft allemaal niet zoveel zin als de magie achterwege blijft. Dat komt niet alleen door het matige begin, maar ook daarodat de formatie in de openingsfase last heeft van behoorlijke geluidsproblemen. Al vloekend en tierend lopen de heren, Berninger voorop, soms over het podium.

Al die woede kan een show verpesten, maar kan op een bepaald moment natuurlijk ook uitdraaien op een soort totale eruptie. Bij The National is Squalor Victoria die eruptie. Dat is op dat moment precies wat de formatie nodig heeft; een uitlaatklep om enige bezieling te stimuleren en elkaar op een positieve manier scherp te stellen.

Helaas gaat het daarna weer een tijdje mis. Een vrij anoniem halfuurtje worden albumtracks zonder al te veel bezieling gebracht door de verder technisch uitstekende formatie. Dan ben je ineens toch best blij met Brexit. Berninger, inmiddels dronken van het drinken en uitspugen van liters rode wijn, lijkt dat persoonlijk behoorlijk aan het hart te gaan. England wordt opgedragen aan Engeland in de Europese Unie en levert in die bezieling eindelijk wat je van The National mag verwachten. De vaste setafsluiting – Fake Empire, Mr. November en Terrible Love – doet de rest.

De show eindigt even raar als dat die begon. De band gaat af, roadies lijken één en ander klaar te zetten voor de toegift en dan gaat ineens het zaallicht aan en komt de presentator op het podium. Het is bijna exemplarisch voor de show van gisteren. Het kwam moeilijk op gang, eindigde ook moeilijk, maar op uitstekende momenten tussendoor is The National overtuigender dan welke andere band op dit festival dan ook. Helaas hebben zelfs topformaties wel eens mindere dagen.

The National

Flume

Dag twee kent een headliner en een nachtheadliner. Waar The National met hun serieuze gedweep het publiek slechts ten dele kan bekoren, daar weet Flume een veel groter publiek te bereiken. De Australische producer zou met gemak de Alpha op Lowlands volkrijgen en had dus natuurlijk gewoon in de veel grotere Hotot moeten staan, maar treedt op in de veel kleinere Teddy Widder. Die tent staat vanaf minuut één ramvol. Dat komt Flume toe. Het is een sympathieke knul, hij heeft een visueel schitterende liveset meegenomen en – anders dan bijvoorbeeld Kygo twee weken geleden op Pinkpop – speelt Flume enkel eigen materiaal en doet hij live overduidelijk iets met een drumpad. Aardige tracks als Tennis Court (remix voor Lorde) en tracks van zijn uitstekende nieuwe plaat (bijvoorbeeld Never Be Like You en Say It) slikt men op Down The Rabbit Hole als zoete koek. Apotheose is You & Me, de remix die hij maakte voor Disclosure. Dat is ook direct de beste track die hij in de aanbieding heeft. Het publiek is daarna zo enthousiast dat een oprecht verbaasde Flume terugkeert voor een encore. Het levert mooie taferelen op achter de lichttafel; de tot dan toe strak geregisseerde lichtshow moet al improviserend worden vervolgd. Dat ziet er met veel fantasie redelijk uit, net als dat slottrack Tiny Cities ondanks een bijdrage van Beck niet bepaald het hoogtepunt is uit Flumes oeuvre. Desondanks is Flume misschien wel de allerbeste manier om de nacht in te gaan. Down The Rabbit Hole krijgt de slotklap waar het, na een bij vlagen totaal verregende dag, zeker recht op heeft.

Verslaggever Camiel van Houdt en fotograaf Michella Kuijkhoven zijn het hele weekend voor CounterCulture.nl op Down The Rabbit Hole. Meer foto’s zien van het festival? Check onze facebook. Naast het dagelijkse verslag op de website doen we live verslag van Down The Rabbit Hole via twitter. Benieuwd naar wat we vonden van Dag 1? Check onze review!