In mei was daar ineens een heel onverwacht bericht: de Utrechtse punkrockband John Coffey stopt ermee. De koek is op, de heren zien het niet meer zitten om nog eens de studio in te duiken en zich een slag in de rondte te touren. Of het een definitief afscheid is laten ze nog een beetje in het midden, maar we kunnen er toch een beetje van uit gaan dat Paradiso vanavond het toneel is van de allerlaatste John Coffey-show ooit. Jammer, maar ook een goede reden om nog eens flink los te gaan. En dat is precies wat de band komt doen.

Na een lang, groots intro komen de heren onder luid gejuich het podium op. ‘Needles’ is een ideale opener, omdat het enigszins dromerig begint. Maar zodra frontman David Achter de Molen erbij komt, verandert de grote zaal van Paradiso in een slagveld. De ruim 1500 toegestroomde fans hebben vanavond extra veel confetti en opblaasspeelgoed meegenomen, en dat gaat meteen de lucht in. Dit tot genoegen van de band, die met alle plezier de attributen de zaal in slingert.

Voor deze speciale afscheidstour heeft John Coffey geprobeerd elke avond net iets anders te doen. In Paradiso ligt de nadruk op plezier. Gegarandeerde succesnummers als ‘Dirt & Stones’ en ‘Featherless Redheads’ komen dan ook al snel voorbij. Wie de band wel eens eerder live heeft gezien, weet dat het bij liveshows altijd om de fans draait. Alles is vanavond voor hen, op een handjevol tracks na. Bijvoorbeeld ‘No House for Thee’, afkomstig van het dit jaar uitgekomen EP A House for Thee. Het nummer wordt opgedragen aan Syrische vluchtelingen, en geeft perfect aan dat deze feestband pur sang ook bloedserieus kan zijn. Voor de sfeer maakt het niet uit – die wordt er alleen maar beter op.

Met ‘The Well’ en ‘Me vs. I’ wordt een relatief rustig momentje gepakt, om er daarna weer vol in te gaan met ‘Broke Neck’: zonder twijfel één van de beste en meest herkenbare songs die John Coffey heeft gemaakt. Het opzwepende ‘Heart of a Traitor’ wordt voorafgegaan door interlude ‘Jean Trompette’, die voor deze gelegenheid écht door een groep trompettisten wordt uitgevoerd. Ook komen er covers van Rage Against the Machine en Nirvana voorbij. Met behulp van een strakke lichtshow en een goede geluidmix is alles een schot in de roos.

Van begin tot eind is de vloer van Paradiso een grote kolkende moshpit. De band hoeft eigenlijk nergens om te vragen, alles lijkt vanzelf te gaan. Een cirkelpit? Prima. Wall of death? Done. Een massale sitdown? Geen probleem. Alle crewleden worden uitvoerig bedankt en mogen rekenen op een daverend applaus. Maar geen van deze momenten is zo mooi als wat er gebeurt na ‘Eagle Chasing Flies’. Met nog één nummer te gaan en het einde van John Coffey in zicht, lijkt er iets te breken bij de vijf mannen die zich de hele show groot hadden gehouden op het podium. Terwijl David, Chris, Carsten, Alfred en Richard elkaar alvast in de armen vallen, begint het publiek de lyrics van John Coffey-lijflied ‘Romans’, tevens de laatste track van vanavond, alvast luidkeels te zingen: “Miles ‘till the end of the road we walk.” Nog nooit was dit nummer zo toepasselijk.

En dan zit het erop. Een emotioneel John Coffey neemt afscheid van niet alleen hun publiek, maar ook van een veertienjarige carrière die zich met name in de afgelopen zes jaar ontwikkelde tot één van de grootste succesverhalen in de Nederlandse punkrockscene. De band heeft een aantal bijzonder goede platen opgenomen, heeft getourd over de hele wereld en speelde voor uitverkochte zalen waarvan zij zelf niet hadden gedacht dat ze die ooit zouden halen. Het optreden van vanavond doet je toch afvragen of er misschien wel nóg meer in had gezeten voor deze jongens, maar aan de andere kant: stoppen op je hoogtepunt, dat heeft ook wel wat. Over de rand van het balkon hangt een groot spandoek waarop staat: “John Coffey, bedankt.” En zo is het maar net.