Roadburn, de belangrijkste viering voor liefhebbers van stoner, doom, psychedelische rock en metal, is veel meer dan alleen een muziekfeestje. Het is een unieke belevenis. Van over de hele wereld komen bands en luisteraars samen om er vier onvergetelijke dagen van te maken. We zeggen het vaker: muziek verbroedert, en het afgelopen weekend was Tilburg dan ook één grote, duistere metalfamilie. Een editie voor in de geschiedenisboeken.

Het is prachtig om te zien. Het trouwe Roadburn-legioen, veelal in het zwart, aardig wat baarden, nam afgelopen weekend het complete centrum van Tilburg over. De terrassen en restaurants op de Heuvel zagen zwart van de mensen, figuurlijk én letterlijk. Even verderop, in de bekende horecastraat, klonk in vrijwel elk café snoeiharde rock door de speakers.

Roadburn kende een gestage groei de afgelopen jaren, maar aan de bescheiden opzet verandert (gelukkig) weinig. Het buitenterrein om en rond poppodium 013 is nog steeds één grote vreetschuur, met een gezellig overdekt terras, met uitloop tot aan muziekcafé Cul de Sac. Honderden metalliefhebbers, jong en oud, Japans of Zweeds, vermaken zich hier urenlang, zonder ook maar één band gezien te hebben.

Muziek bindende factor

Toch is en blijft de muziek op Roadburn de meest bindende factor. Mensen die elkaar nog nooit gezien hebben, grijpen elkaar vast en delen hun grootste passie. De line-up dit jaar is eigenzinnig en vernieuwend als altijd, met opnieuw een groot aantal unieke concerten, integrale opvoeringen van legendarische albums, onbekende en gevestigde namen en, als klap op de vuurpijl, gratis te bezoeken pre en afterparty’s.

Toch lijkt met het aanstellen van Curator John Dyer Baizley en de vrijgevochtenheid van artistic director Walter Hoeijmakers Roadburn deze editie nog net iets verder te gaan in het experiment. Voor de dagelijks 4500 bezoekers is het overigens onmogelijk om alle bands op Roadburn te kunnen zien. Van alle dagen verslaan we daarom steeds enkele hoogtepunten, die vooraf zijn geselecteerd op eigen smaak en persoonlijke inschattingen.

Buitenaards luid

Het 22e Roadburn-avontuur start in het Patronaat, de oude, karakteristieke kerk pal tegenover de 013. Artiesten en bands staan hier op nog geen halve meter van het publiek. De Britse band Gnod, geheimzinnig verscholen achter hun draaitafels, moet duidelijk even op gang komen, maar komt na een minuut of twintig op stoom en slaagt er in om zelfs op Roadburn nog op te vallen met een buitenaards luide set en een grensverleggend basgeluid.

De onverstaanbare preken van Gnods ‘zanger’ vallen in het bijzonder op en gaan door merg en been. Net als de tornado van bas en de bezwerende noise, die je als het ware opslokken en na ieder nummer weer uitspugen. Als de Apocalyps een soundtrack zou hebben, dan zou Gnod de componist zijn. Een overweldigende start van Roadburn.

Roadburn

Diepste krochten van de hel

Genoeg unieke optredens dit weekend, maar met Coven, een lang vergeten psychedelische rockband uit de jaren zestig, heeft Roadburn wel iets heel speciaals in handen. En een primeur: het is Coven’s eerste show in ruim dertig jaar (!). En om het nog unieker te maken: het is het allereerste concert van deze satanspredikanten op Europese bodem.

Dat moet een unieke belevenis worden, maar helaas: Coven straalt een uur lang op geen enkel moment uit naar dit (toch wel) bijzondere moment uitgekeken te hebben. Op papier is de verruimde Roadburn-zaal perfect voor een reisje naar de diepste krochten van de hel, maar Coven blijkt (live) gewoon niet zo’n hele goede band.

Zangeres en aanbidster van het kwaad, Jinx Dawson, kruipt tijdens de intro uit een doodskist en dat is zo’n beetje het spannendste wat ze deze show doet. Overtuigen met haar stem doet ze geen moment. Er zit bovendien nul energie in de band. Zelfs het aanstekelijke ‘White Witch Rose of Hall’ of het bruisende ‘Wicked Woman’ vlammen niet wegens een gebrek aan bezieling en passie op het podium. De eens zo snerpende vocalen van Dawson zijn nu slechts losse flarden en ook de rest van de band staat op standje automatische piloot. De eerste show in Nederland en wat ons betreft ook meteen de laatste.

Dadelijk naar Dälek

Buiten staat een groepje Nederlanders na te praten. “Dat was niet zo spannend, hé”, zegt de een. “Hou op schei uit, gelukkig gaan we dadelijk naar Dälek”, grapt de ander. Dat waren meer mensen kennelijk van plan: de rij voor Patronaat is immens lang en reikt bijna tot aan het einde van de laan. Achteraan sluiten heeft geen zin.

Op vertoon van ons persbandje weten we – uiteraard met afkeurende blikken van de wachtende fans – alsnog binnen te komen. Het is er afgeladen vol. Knap van Dälek: Roadburn en hiphop is niet een vanzelfsprekende combinatie. Maar Dälek beukt net zo hard als de gemiddelde metalband en overrompelt de luisteraars met brute hiphop en overdonderende bass en noise.

De zwaarlijvige Dälek is en blijft een baas op het podium. Hij spuugt zijn teksten uit en zweept het publiek met groot gemak op met zijn lekkere oerkreten en handgebaren. Achter hem staan zijn collega’s die met hun draaitafels en computers een snoeiharde, donkere sound neerzetten. Soms gaat het er zelfs zo hard aan toe dat zelfs de zware stem van de rapper erin verdwijnt. Het is slechts een kleine smet op een feilloze set.

Verstand op nul

Tatoeages, baarden en petjes. Scissorfight is, na een rustperiode van tien jaar, terug van weggeweest en natuurlijk wordt dat groots gevierd op Roadburn. De toekomst voor Scissorfight ziet er goed uit, met een nieuwe frontman, een eigen geluid en vette liedjes die dreunen onder grommende riffs, strakke ritmes en bijtende, melodische vocalen.

Al vanaf de opener hakt Scissorfight genadeloos op de luisteraars in. Frontman Doug Aubin gaat hard in deze set: hij sprint op en neer, spuugt bier naar de fans vooraan en duikt dikwijls in het publiek om een moshpit te starten.

Natuurlijk, hoogstaand is het allemaal niet. Luister aandachtig naar de muziek van Scissorfight en de eenvormigheid van het repertoire begint op te vallen. Maar met de nodige pilsjes en het verstand op nul is een optreden van deze bebaarde Amerikanen precies wat je nodig hebt om alle stress en frustratie uit je lijf te krijgen.

Alles voor de wiet

Nog zo’n te gekke band: Bongzilla. Deze mannen maken grommende en schreeuwende stoner, het liefst onder het genot van een lekker jointje. Stoned zijn ze graag, het liefst elke dag en dus ook op Roadburn. Speciaal voor het festival voert Bongzilla hun beste werk van voor tot achter op: het in 2002 uitgebrachte Gateway.

Het live opvoeren van zo’n fraai staaltje werk heeft absoluut haar voordelen, maar bergt ook het gevaar dat niet alle stukken zich even makkelijk laten vertalen op de bühne. Bij de ingetogen stukken, als de band rustig een jointje rookt, merk je dat de aandacht van het publiek verslapt. Afsluiter Hashdealer, met die heerlijk stampende groove en ijzingwekkende vocalen, brengt echter iedereen weer bij de les. Zodoende is Bongzilla, zelfs als ze knetterstoned zijn, een lekkere afsluiter van een zéér geslaagde eerste dag.

Baroness

Gigantische rij

Na een goede nachtrust trekken we naar de kleine zaal. Klaar voor een flinke dosis aan energie. Daar staat een optreden van Big Business wel garant voor. Het Amerikaanse duo zet op eigen kracht een grommende stonersludgeset neer die de aandacht van de luisteraar elke seconde vasthoudt. Dat gebeurt niet alleen met snelle riffs, maar ook tijdens de langzamere, dreigende intermezzo’s tussendoor.

Big Business is populairder dan verwacht. De band is niet zo aansprekend als bijvoorbeeld Bongzilla en Dälek, maar de gigantische rij voor de ingang van de kleine zaal bewijst dat ze aan een flinke opmars bezig zijn. Dat komt voor een belangrijk deel door ‘Command Your Weather’, het vijfde studioalbum waarmee Big Business vorig jaar een onuitwisbare indruk achterliet.

De afsluiter van dat album, tevens ook van de set, is er één om in te lijsten: snoeiharde grunge, op smaak gebracht met heerlijke progkruiden en pittige punksausjes. Zanger Jarred Warren, die ieder nummer opdraagt aan een willekeurige fan in de zaal, vermengt brute vocalen met hele mooie, zachtaardige zanglijnen. Het gebeurt niet vaak dat een zaal nog steeds zo afgeladen vol blijft na een show, maar Big Business krijgt het voor elkaar. Petje af.

Zware kost

Aansluitend aan Big Business een act die qua instrumentatie misschien niet zo op Roadburn thuishoort, maar wel door veel metalfans met open armen ontvangen wordt. We hebben het hier over Chelsea Wolfe, dochter van een countrymuzikant, zelf maakt ze de meest aardedonkere muziek die je je maar kunt voorstellen.

Chelsea Wolfe is somber, zingt naargeestig en indringend, en krijgt ruimte om te schitteren dankzij de mystiek en drama in de muziek. Ja, dit is zware kost. Maar geef Chelsea Wolfe de kans en ze weet uiteindelijk onder je huid te kruipen. Absoluut niet voor iedereen weggelegd, en de zaal stroomt halverwege de show dan ook behoorlijk leeg, maar in het genre lopen er weinig betere artiesten rond.

Weer buiten pakken we de laatste zonnestralen mee, om vervolgens onze reis te vervolgen. Volgende stop: SubRosa in Patronaat. Tijd voor wat experimentele sludgedoom. We zijn slecht voorbereid: SubRosa laat de riffs liggen (dat deden ze nl. donderdag) en besluiten nu voor de 2e show tot een akoestische, door violen gedragen set. Daar is op zich niets mis mee, maar het probleem is de opstelling. De bandleden zitten op een stoel op het al erg lage podium van Patronaat. Gevolg: driekwart van de zaal ziet helemaal niets.

Naar de hoeren

We besluiten het Patronaat op tijd te verlaten om een mooi plekje op te zoeken voor Whores. Dat blijkt een gouden zet: het aanhoudende, scheurende gitaargeweld en de op hol geslagen drums van dit drietal brengen ons, in combinatie met de energie dat vanaf het podium spat, een uur lang in extase.

‘Gold’, door collega Haiko in zijn persoonlijke jaarlijst uitgeroepen tot het beste album van 2016, komt live perfect tot zijn recht. Alle liedjes gaan van uitbarsting naar uitbarsting, maar komen altijd aan als een mokerslag. Eén van de verrassingen op Roadburn.

Beter dan ooit

Na een uur lang zweten en bier gooien bij Whores, maken de meeste Roadburn-gangers maken zich op voor het langverwachte optreden van Baroness. Zonder meer de grootste naam die dit jaar op het affiche prijkt. Een vreselijk ongeluk met een tourbus betekende bijna het einde van deze Amerikaanse heavymetalband, maar met dank aan een zeer toegewijde fanbase is Baroness nog altijd springlevend én beter dan ooit.

Vocalist en oerlid John Baizley is de hoeksteen van de band. Hij is de rots in de branding, de enige echte leider. Hij galoppeert op en neer, springt op verhogingen en draait rondjes waar de Tasmanian Devil nog wat van kan leren. Zijn rockerspose lijkt op die van Dave Grohl, zijn charme op die van James Hetfield. Vanavond doet iedereen ertoe.

Baroness speelt normaal in zalen als De Helling, maar staat nu voor drieduizend uitzinnige fans. De verleiding om een greatest hits-set te spelen is dan natuurlijk aanwezig, maar in het eerste half uur spelen de Amerikanen louter obscure punknummers. Setopeners ‘The Birthing’ en ‘Tower Falls’ zijn al tijden niet meer gespeeld, maar worden desondanks met zichtbaar veel plezier opgevoerd. Passie is de kurk waar Baroness op drijft.

Het hoge niveau houdt de band anderhalf uur lang vast. Baroness overrompelt, emotioneert en verslapt geen moment. Absolute hoogtepunt is de toegift met oudje Isak (van de klassieke debuutplaat) en het meezingbare Take My Bones Away. Een liveact van de buitencategorie, dat staat, zeker na deze Roadburn, als een paal boven water.

Ter gedachtenis aan…

Als er één nieuwe band op Roadburn staat die de potentie heeft door te breken naar een groter publiek, dan is het Memoriam. De ervaren muzikanten vinden op het debuut For The Fallen weliswaar het wiel niet opnieuw uit, maar maken wel traditionele, onversneden deathmetal waar de klasse vanaf druipt.

Frontman Karl Willets is dankbaar op Roadburn te staan en is een uur lang dan ook niet kapot te krijgen. Hij is vooral vriendelijk, een sympathieke metalopa die de fans vooraan en op de balkons voortdurend opzoekt en begroet. Net als het iets te zoetsappig dreigt te worden, draait Memoriam de gaskraan weer open. War Rages On verplettert de zaal met vernietigende riffs, woeste drums en heldhaftige teksten. Misschien geen groot live-spektakel, maar Memoriam doet wat het moet doen: raggen.

Chips en synthpop

Het contrast tussen het machtsvertoon van Memoriam en Trans Am kan bijna niet groter. Trans Am vermengt synthpop met rock en jazz en zorgt daarmee voor een welkome afwisseling op Roadburn. Gekke gasten trouwens. Bassist Nathan Means, gestoken in een vies lichtblauw sporthemdje, werkt op zeer onsmakelijke wijze een hele Doritos-zak naar binnen. Waarom, dat weet geen mens, het is vooral heel raar om te zien.

Maar het talent van dit drietal staat buiten kijf. Stilstaan is op Roadburn geen optie, lekker optreden!

Mijn stervende bruid

Hoe het reguliere deel van Roadburn beter af te sluiten dan met My Dying Bride? Duistere, deprimerende doom is hier het devies. Zanger Aaron Stainthorpe wisselt moeiteloos cleane vocalen af met grunts, gefluister en geschreeuw.

Roadburn wordt getrakteerd op een unieke set, met sporadisch gespeelde nummers als het lang uitgesponnen ‘Sear Me MCMXCIII’, het woeste ‘The Crown of Sympathy’ en het uiterst sfeervolle ‘Turn Loose the Swans’, dat door die bekende huilende viool het kippenvel over je armen laat stromen.

Vernietigende schoonheid

Uitgeput, maar nog altijd verlangend naar een stevige portie metal, keren we terug voor het laatste dagje Roadburn. Pallbearer is een van de grote beloftes op de zondag. Deze Amerikanen maken platen van vernietigende schoonheid. Een meedogenloze mix van metal, psychedelica en melancholische doom.

De set op Roadburn klinkt dan ook overweldigend en zwaar, maar tegelijkertijd ook subtiel en licht. De immer zwijgzame heren weten, zonder een indrukwekkende lichtshow, te overrompelen en Roadburn naar een nóg hoger niveau te tillen.

Geen blackmetal te bekennen

“Keer terug naar blackmetal!”, schreeuwt een boze fan uit. Kristoffer Rygg, zanger bij Ulver, haalt zijn schouders op. “Uhm, nee”, luidt zijn reactie, waarop Roadburn in lachen uitbarst. Dit is verdorie het nieuwe Ulver, wij doen gewoon waar we zin in hebben, lijkt de Noorse band te denken.

En zo is dat. Wie doet het Ulver na? Om tussen al het zware metalgeweld een electropopalbum van voor tot achter te spelen, zonder ook maar één gitzwarte deathmetalriff uit je gitaar te persen? Wat we wel krijgen: pompende electro, aanstekelijke synthpop, melodieuze vocalen en misschien wel de beste lichtshow in de geschiedenis van Roadburn.

Ulver speelt het nieuwe ‘The Assassination Of Julius Caesar’ integraal en doet dat bij vlagen uitstekend. Het is synthpop in zijn puurste vorm, verrijkt met donkere gitaren en subtiele percussie. Geen melodieuze deuntjes, maar een betrekkelijk zwaar aangezet geluid. In combinatie met gekleurde lasers,  zwaaiende lichten en coole animaties een spektakel om mee te maken.

Perfect is de show alleen niet. Halverwege het optreden zakt de set als een plumpudding in elkaar als de gitarist een kwartier lang subtiele trucjes d0et met zijn gitaar. Afsluiter ‘Coming Home’ brengt iedereen weer bij de les en laat Roadburn massaal headbangen, op een manier die metalheads misschien niet zo gewend zijn.

Zo is het optreden van Ulver een unieke en bovenal intrigerende belevenis die Roadburn op geen denkbaar betere manier afsluit. Wat een editie weer, jongens. In 2018 staat dit waanzinnige event gepland van 19 t/m 22 april. Streep maar vast aan in de agenda.

John Dyer Baizley